economie

De roebel krijgt eindelijk een officieel symbool - maar welk?

(Eerste publicatie: 22-11-2013)

roebelsymbool roebelteken robel symbool teken

De Russische roebel krijgt een nieuw symbool. Of nee, dat zeg ik verkeerd – de Russische roebel krijgt eindelijk een symbool. Want in tegenstelling tot de dollar en de euro moet de munteenheid van Rusland het nog altijd zonder eenduidig tekentje stellen.

Ja, je komt vaak руб. (roeb.) tegen en ook een hoofdletter P (dat is de Russische R) zie je vaak staan, met een streepje door de poot, maar dat zijn initiatieven van onderaf, die nooit officieel zijn goedgekeurd door de centrale bank.

Al sinds het midden van de jaren negentig wordt er gesproken over een echt symbool voor de roebel. Sinds 2006 is er een wet die de invoering ervan mogelijk maakt. Deze maand besloot de centrale bank de koe bij de horens te vatten. Er werden vijf mogelijke varianten gepresenteerd waar op gestemd mag worden. Dit zijn de vijf op een rijtje:

symbool roebel roebelteken Rusland valuta geld

Eén van deze varianten heeft inmiddels een ruime voorsprong, maar welke precies, dat wil de bank niet zeggen. Het is ook niet zo dat de meeste stemmen gelden. De bank is vooral geïnteresseerd in de commentaren, want mocht een van de symbolen beledigend zijn voor gelovigen of met racisme in verband te brengen zijn, dan valt die natuurlijk af.

Op de site van de bank waar de symbolen worden gepresenteerd, staan ook enkele van de commentaren. Over de tweede variant (tweede van links) merkt iemand op dat deze al veel wordt gebruikt. Ik vermoed ook dat deze variant tot nu toe de meeste stemmen heeft gekregen. Bij variant drie zegt iemand: “Duidelijk wat hier wordt bedoeld, niet alleen voor Russen, maar ook voor buitenlanders”. Wat ik waag te betwijfelen.

Variant vier “lijkt het minst op de Amerikaanse dollar en de euro”. Iemand anders merkt hier op: “Simpel en begrijpelijk. Py – betekent roebel. Russische letters”. Wat ik ook betwijfel, want voor een buitenlander staat daar gewoon Py. Bij variant vijf (mijn favoriet) staat: “Sierlijk en elegant, en tegelijkertijd agressief en dreigend”. Als pluspunt wordt ook aangevoerd dat dit symbool duidelijk afwijkt van de P op een parkeerbord.

Een onderschat probleem is misschien nog dat het symbool van de roebel te vinden zal moeten zijn op een cyrillisch en latijns toetsenbord. Ik beschik over beide, maar heb het niet gevonden. Een zoektocht met behulp van control-alt leverde wel dit tekentje op: ® . Maar dat staat dan weer niet bij die vijf voorgestelde varianten. 

En hier nog mijn indrukwekkende verzameling roebelbiljetten uit de Sovjetunie. Ik heb ook nog een mooi biljet van 50 gulden.

roebels Sovjetunie biljetten Rusland valuta

Het fotoalbum van Koos en Nel Visch, Nederlanders in Kemerevo, Siberië (1922-1926).

(Eerste publicatie: 26-6-2013)

nel Visch Kemerovo communisten CPN

Dacht ik me daar toch een vondst van je welste te hebben gedaan.

Bladerend door een prachtige site met gedigitaliseerde fotoalbums uit Rusland, stuitte ik op bovenstaand tafereel. “24 september in Siberië. Men ziet hier hoe blij men is ons weer terug te hebben. We zitten op een berg van ijzererts.”

In hetzelfde album zat deze foto, volgens het onderschrift “Aan boord van de Rotterdam, de vierde groep Hollanders, 1922”:

Siberië fotoalbum 1922 CPN Sovjetunie

Meteen dacht ik aan Kemerovo, de Siberische stad aan de rivier de Tom, waar in de jaren twintig buitenlandse ingenieurs betrokken waren bij de bouw van een chemie- en cokesfabriek. In 1922 werd daartoe de Autonome Industriële Kolonie Koezbass opgericht, die onder leiding stond van de Nederlander Sebald Rutgers. Mijn niet zo wilde vermoeden werd bevestigd toen ik het omslag van het foto-album aanklikte:

Sebald Rutgers Koezbass ingenieurs communisten Kemerovo

Inderdaad, de AIK Koezbass. Van wie dit album is geweest, wordt op de site niet vermeld. Gelukkig is dat wel het geval bij een volgend album, twee klikken verder.

Koos Visch Nel Visch fotoalbum AIK Koezbass

Het is van Koos en Nel Visch, die in 1922 via een tussenstop in de Oeral ook in Kemerovo belandden. Vier jaar later maakten zij de opheffing van de AIK Koezbass mee. Buitenlandse ‘inmenging’ in de industrie was niet langer gewenst. In tegenstelling tot veel andere buitenlandse communisten, oostwaarts getrokken om de Sovjet-heilstaat op te bouwen, overleefden Koos en Nel de zuiveringen van de jaren dertig. Koos overleed in 1943 in Izjevsk, Nel werkte nog als lerares Nederlands in Moskou en keerde in 1947 terug naar Nederland.

De trein van oeral naar keremovo

De trein van oeral naar keremovo

Kemerovo, arbeidershuisjes. Architect Han van Loghem

Kemerovo, arbeidershuisjes. Architect Han van Loghem

"Hollandsch clubje" - Kemerovo, januari 1923

"Hollandsch clubje" - Kemerovo, januari 1923

Koos Visch in Kemerovo

Koos Visch in Kemerovo

Enige opwinding maakte zich bij al dit klikken van mij meester. Had ik hier zo maar even twee unieke albums opgedoken die een nieuw licht wierpen op de geschiedenis van de internationale arbeidersbeweging in het algemeen en de Nederlandse bijdrage aan de AIK Koezbass in het bijzonder? Dat viel helaas reuze mee. Ik vond een berichtje over een tentoonstelling in 2007 in het streekmuseum van Kemerovo. Daar was in elk geval het album van Nel en Koos Visch al te zien geweest. Dan zal het bestaan van dat andere album ongetwijfeld ook al wel algemeen bekend zijn.

Koos Nel Visch fotoalbum CPN Kemerovo

Op veel pagina’s in het album van Nel en Koos Visch zijn foto’s verdwenen. Bij de wel bewaarde foto’s staat helaas lang niet overal een onderschrift. Zo weet ik niet wie de man op klompen is.

Nel Visch overleed in 1990. In dit filmpje beschrijft ze de ontroering op de boot (de Rotterdam?) bij de aankomst in de Sovjetunie. Let ook even op de manier waarop ze ‘kameraad Lenin’ zegt. Volledig vanzelfsprekend, zonder enige ironie of wat voor bijbetekenis dan ook. Kom daar nog eens om, tegenwoordig.



Bols en Droste in de Berjozka – inkopen doen in de Sovjetunie

(Eerste publicatie: 9-9-2012)

Ooit nuttigde ik in Moskou – het was in de tijd van de Sovjetunie - een voedzame maaltijd aan huis bij de ambassadeur van Bangladesh. Voorafgaand spraken wij, mannen onder elkaar, over cricket. Wat we daarbij dronken, weet ik niet meer, maar het borrelhapje bestond uit gezoute amandelen. Ze lagen keurig op een schaaltje en ik - die ochtend net teruggekeerd van een maandenlang verblijf in de provincie – moest mijn best doen om beschaafd te blijven. (Dat verblijf in de provincie laat zich aardig vangen in dit simpele zinnetje: Воронеж плохо снабжается – Voronezj wordt slecht bevoorraad.)

Die amandelen, dat kan niet anders, kwamen uit zo’n blikje als hieronder. Ik trof het aan in een foldertje met de prijslijst van winkel 39 “Berjozka”, Bolsjaja Groezinskajastraat 36:

prijslijst valutawinkels Moskou Sovjetunie

Moskou werd aanzienlijk beter bevoorraad dan Voronezj, maar voor tal van dingen in de hoofdstad kon je desondanks uitsluitend terecht in zo’n Berjozka. Daar had je er meerdere van. Het assortiment kon er verschillen, de manier van betalen was steeds dezelfde: buitenlanders met harde valuta, Sovjet-onderdanen met speciale bonnen. Die laatste staan in de prijskrant als volgt omschreven: “… tear-off cheques, series D, of the USSR Bank for Foreign Trade”. De staat had in de USSR het alleenrecht op het bezit van harde valuta, een zeer kleine groep burgers beschikte over genoemde bonnen. Voor toeristen was zo’n valuta-winkel een vast onderdeel van het programma. Je kon er, bij een beschaafde bediening, prima souvenirs kopen.   

De ambassadeur van Bangladesh zal zijn inkopen hebben laten thuisbezorgen – dat kon tegen betaling. Ik deed mijn inkopen in een Berjozka natuurlijk gewoon zelf. In Moskou herinner ik me onder meer de Berjozka aan de – als ik mij niet vergis -  Ul. Kropotkinskaja (nu: Ul. Pretsjistenka). Die hadden een paar planken met Russische literatuur en als je geluk had kon je daar aardige dingen op de kop tikken.

Vreemd genoeg ontbreken in de folder die ik vond de likeuren van Bols. Elke Berjozka had die staan en ik had daar bij mijn Russische vrienden altijd veel succes mee – zeker wanneer ik ook nog zo’n doosje met Droste flikken meenam. Het was makkelijk scoren (vooral met een fles advocaat), maar met terugwerkende kracht voel ik me daar toch vrij ongemakkelijk bij. Aardig is nog dat ik de Aljonka-chocolaatjes uit de folder tegenwoordig nog weleens meeneem als presentje naar Nederland. Je koopt ze in een gewone winkel, de Berjozka’s bestaan al lang niet meer. 

chocola harde valuta Moskou toerisme winkels

De complete prijslijst, met voor oud-Sovjetuniegangers diverse nostalgische plaatjes, vindt u hier.

Zakendoen in Rusland? Mijdt Moskou, ga naar Sotsji.

(Eerste publicatie: 15-6-2012)

Voor zakendoen moet u in Sotsji zijn. Of in Oefa. Of Tsjeljabinsk. Moskou? Sint-Petersburg? Mwah, u kunt het proberen, maar zeg later niet dat u niet gewaarschuwd bent.

De Russische Forbes heeft een lijst gepubliceerd met de dertig steden in Rusland waar het zakenklimaat het prettigst is. Sotsji, locatie van de komende Winterspelen, staat bovenaan. Bij een eerste selectie werd gekeken naar positieve factoren (bevolkingsaantal, lonen en de groei van beide). De dertig beste steden werden vervolgens beoordeeld op belemmerende factoren. Hoe minder die aanwezig zijn, hoe hoger de plaats op de ranglijs

Enquêtes, uitgevoerd door onder meer Ernst & Young en de Wereldbank, leverde de volgende vijf belangrijkste ‘pijnpunten’ op:

1. Tekort aan personeel (hoog- en laagopgeleid)
2. Slechte kredietverlening (“Недоступность финансовых ресурсов”)
3. Slechte infrastructuur
4. Administratieve barrières
5. Uitvoering belastingregels (“Налоговое администрирование”)

“Een belangrijke factor waarover ondernemers klagen, die we in de ranglijst niet hebben kunnen meewegen, is corruptie”, schrijft Forbes. Over Sotsji werd door zakenlui gemeld dat “de verhoudingen met het stadsbestuur aanvullende uitgaven onontkoombaar maken”. Maar, voegt Forbes daaraan toe, bouwgrond verwerven of aansluiting krijgen op het electriciteitsnet is in de “olympische hoofdstad” nog altijd eenvoudiger dan in Krasnodar, om over Moskou of Sint-Petersburg maar te zwijgen.

Moskou staat 27ste op de lijst (“100 Procent van de kleine en middelgrote ondernemers zijn van mening dat de ambtenaren niet geïnteresseerd zijn in het oplossen van hun problemen”.), Sint-Petersburg 29ste (“Misschien dat het ondersteuningsprogramma 2012-2015 voor het klein- en middenbedrijf de situatie nog kan verbeteren”.).

Hier de eerste tien van de lijst. De volledige lijst staat hier. Voor de lijst van 2010 (Sotsji stond toen nog negende) klikt u hier, voor het stukje dat ik daar toen over schreef hier.

1.  Sotsji
2.  Oefa
3.  Tsjeljabinsk
4.  Tjoemen
5.  Nizjnyi Novgorod
6.  Jekaterinburg
7.  Machatsjkala
8.  Kazan
9.  Oelan-Oede
10. Krasnodar

De lijst is niet helemaal kakelvers (twee weken oud, om precies te zijn), wat als voordeel heeft dat er al aardig wat reacties zijn. “Ja, ja, Kazan komt na Machatsjkala, en dat geloven we.” Uit Sotsji meldt iemand: “We staan hier de hele dag in de file, je komt nergens meer. Hoezo de eerste plaats!” 

De schaarste-economie van de Sovjetunie beschreven in vijf handzame sjablonen

(Eerste publicatie: 21-11-2011)

Defitsit (schaars goed), fartsovsjtsjik (zwarthandelaar), sjto dajoet? (wat verkopen ze?), vybrosit (in de verkoop gooien), Voronezj plocho snabzjaetsja (de voedselaanvoer in Voronezj is niet best) .... Waar zijn ze gebleven, al die woorden en uitdrukkingen, zo onlosmakelijk verbonden met de schaarste-economie van de Sovjetunie… Je zou er weemoedig van worden.

Ik kwam heel wat van die woorden tegen in een mooie post van blogger Germanych, die zich regelmatig boos maakt over de heimwee naar de USSR. Erudiet en gevat, vaak puttend uit eigen ervaringen, laat hij zien dat die USSR bepaald geen hemel op aarde was.

In een recent stuk geeft hij vijf sjablonen voor het dagelijks leven van toen. Voor elke inwoner van de voormalige Sovjetunie, van Lvov tot Zuid-Sachalin, zit er een sjabloon tussen. Je hoeft alleen maar de naam van je stad en de bijpassende goederen en levensmiddelen in te vullen. Wie inzicht wil krijgen in de schaarste-economie van de USSR, komt met deze sjablonen een heel eind.

Sjabloon 1:

“Ik woonde in de stad [NAAM]. Bij ons in de winkels verkochten ze [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT] en onze familieleden en kennissen uit de stad [NAAM] kwamen naar ons toe om dat te kopen.”

Dit sjabloon is van toepassing op de inwoners van Moskou, Leningrad, de hoofdsteden van de republieken en enkele ‘gesloten’ steden met een aparte aanvoer, aldus Germanych.

Sjabloon 2:

“In onze stad [NAAM] was niks te krijgen, behalve [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT] , daarom reisden mijn ouders naar de stad [NAAM] om [VUL DE BENAMING IN VAN GOEDEREN EN LEVENSMIDDELEN] te kopen.”

Dit sjabloon is van toepassing op verreweg de meeste inwoners van de provinciesteden in de Sovjetunie.

Sjabloon 3:

“In onze stad [NAAM] was niks te krijgen, behalve [VUL DE BENAMINGEN IN VAN HET TYPISCHE ASSORTIMENT]. Soms kwamen er familieleden/kennissen uit de stad [NAAM] op bezoek, die voor ons [VUL DE BENAMING VAN GOEDEREN DIE DE FAMILIELEDEN MEENAMEN] meenamen.

Dit is een gemengd sjabloon en kan gebruikt worden door een inwoner van zowel Rjazan als van Moskou.

Sjabloon 4:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid, waarvoor mensen in de rij stonden. Wij sloten meteen aan in de rij. Toen we een paar uur hadden gestaan, kochten we [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT].

Om de Sovjet-realia nog preciezer over te brengen, kunnen we hier een sub-sjabloon formuleren.

Sjabloon 4a:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid, waarvoor mensen in de rij stonden. Wij sloten meteen aan in de rij. We hadden een paar uur in de rij gestaan, maar toen we bij de toonbank kwamen, was [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] uitverkocht en gingen we met lege handen weg.

Waarbij nog onzeker is welke situatie vaker voorkwam – die van slabloon 4 of van 4a. Een strenge kenner van het sovjet-leven, schrijft Germanych, kan me nog het verwijt maken dat sjabloon 4 de volgende situatie niet omvat:

“Volgens een beslissing van de rij, werd per persoon slechts 1 (2) stuks (kilo, paar, overige eenheden) [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] verkocht.”

Vaak sloot men bij het zien van een rij meteen aan, om pas daarna te vragen: sjto dajoet? (letterlijk: wat geven ze?) Oftewel: wat wordt er verkocht? Niet zelden, schrijft Germanych, vormde een rij zich al ’s  nachts, wanneer men wist dat een winkel’s ochtends defitsit zou vybrasyvat (letterlijk: een schaars goed eruit zou gooien). Oftewel: iets schaars in de verkoop zou doen. De rij deed aan ‘zelfregulering’: er werd een lijst gemaakt met nummers, ieder kreeg zo’n nummer op z’n hand geschreven.

Het vijfde sjabloon kwam minder vaak voor en is een variant van het vierde.

Sjabloon 5:

“Op een keer liep ik met mama [PAPA, OPA, OMA, BROER, ZUS, VUL DE ONTBREKENDE PERSOON IN] langs [NAAM VAN DE WINKEL] en plots zagen we dat ze [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT] in de verkoop hadden gegooid. We waren een van de eersten en daarom was er voor ons genoeg. Zo kochten we een keer [BENAMING VAN EEN SCHAARS PRODUCT].”

Deze slablonen, aldus nog steeds Germanych, dekken volledig de wijze waarop schaarse goederen (en het merendeel van de goederen in de USSR wás schaars) werden verworven door de gewone Sovjetburger, die:

a) geen blat (connecties) had
b) een doorsnee werknemer was, geen lid van de Partij
c) en van wie het salaris niet toereikend was om bij speculanten te kopen.

Germanych benadrukt dat de sjablonen geen betrekking hebben op het tijdperk-Gorbatsjov en de perestrojka, maar op de ‘gouden’ Brezjnev-tijd. Hij voegt er nog aan toe dat vergelijkbare sjablonen op te stellen zijn voor de service- en dienstensector. En hij nodigt zijn lezers uit om zijn sjablonen te illustreren met voorbeelden. Nu krijgt hij meestal al veel reacties op zijn blog, dit keer zijn het er zo’n zeshonderd. Wie nog meer inzicht wil krijgen in de schaarste-economie (en het Russisch machtig is), moet die commentaren beslist lezen.

Germanych komt er zelf nog met een aanvulling tussendoor, een opsomming van goederen die in de Brezjnev-tijd altijd en overal te krijgen waren en die dus buiten zijn sjablonen vallen:

Lucifers, zout, macaroni, vermicelli, bytsjki (een visje) in tomatensaus, huishoudzeep, wodka, portvejn, brood (op het platteland niet altijd), jassen in jaren-vijftig-snit, vergelijkbaar schoeisel, sitsen broeken en heel dure goederen (zoals ringen met briljanten en kroonluchters van 500 roebel en meer).

Tussen de commentaren door zijn er ook scheldkannonades te lezen van Sovjet-adepten, maar die vormen een verhaal apart. 

Francis Spufford: Red plenty. Over hoop, desillusie en de planeconomie van de USSR.

(Eerste publicatie: 10-7-2011)

Voor me, opgedoken uit een stofmap, ligt een repetitie aardrijkskunde van mij uit de vijfde klas van de middelbare school. Bovenaan staat: januari 1974. De eerste vraag die ik moest beantwoorden, luidde: Wat versta je onder planeconomie in de USSR?

Wist ik veel dat ik die planeconomie nog heel vaak van dichtbij zou gaan meemaken? Dat ik de rijen zou zien, de slecht bevoorrade winkels, de fartsovsjtsjiki (zwarthandelaren), de betekenis van blat (connecties) en defitsit (schaars goed) zou gaan begrijpen? En ik kon in 1974 al helemaal niet vermoeden dat zo’n vraag ooit nog eens over het verleden zouden gaan. De planeconomie van de USSR kom je alleen nog tegen in boeken - en in de verhalen van  de wat oudere Ruslandganger.

Een boeiend boek over de planeconomie is Red plenty van de Engelsman Francis Spufford, waarvan onlangs een Nederlandse vertaling verscheen (De rode belofte). De ondertitel van de Engelse versie luidt: Inside the fifties’ Soviet dream. Dat is een beetje misleidend, het boek speelt zich voor een groot deel  af in de vroege jaren zestig.

Het is dan al duidelijk voor de beter geïnformeerden in de USSR (en in 1974 is het dat ook voor een middelbare scholier in Vlaardingen), dat de planeconomie tegen haar grenzen is opgelopen. De vijfjarenplannen, geschikt om een economie in ijltempo vanaf de grond op te bouwen, zijn niet wendbaar genoeg voor een volgend stadium. De groei hapert, stagnatie dreigt.

Spuffords Red plenty is een boeiende mengeling van feit en fictie. This is not a novel, it has too much to explain to be one of those, luidt de eerste zin. Tal van personages – historische en verzonnen - voert Spufford op, die elk een eigen rol spelen op het economisch toneel. De hoge ambtenaar van Gosplan, de fabrieksdirecteur, de tolkatsj (die voor fabrieken dingen ritselt buiten het plan om), hoge politici, partijfunctionarissen en vooral: enkele jonge, enthousiaste  economen die denken dat zij de economie kunnen hervormen. Zij vestigen hun hoop op de wiskundige modellen van Leonid Kantorovich (1912-1986, ook hij wordt opgevoerd). De planeconomie wordt geremd door bureaucratisch vastgestelde prijzen, computers moeten gaan zorgen voor reële prijzen.

 

De hervormers lopen tegen een muur op. Verhoogde voedselprijzen hebben in 1962 in Novotsjerkassk geleid tot bloedige rellen (Spufford beschrijft ze gedetailleerd), de politici zijn bang voor experimenten. Stabiliteit is het toverwoord. In een gesprek met politburo-lid Kosygin begrijpt een van de economen dat de ambitieuze plannen worden begraven. De hervormingen die er komen (de Kosygin-hervormingen van 1965) zijn kosmetisch. De economie hobbelt nog een tijdje door, de economen haken gedesillusioneerd af.

Spufford legt in zijn boek inderdaad veel uit. Zijn verhandelingen over de wiskundige modellen van Kantorovitsj heb ik bedachtzaam knikkend tot mij genomen. Soms is het wat geforceerd. Een van de economen gaat kennismaken met zijn aanstaande schoonouders op het platteland. Over de lege dorpswinkel zegt hij hun verbaasd: “I don’t see how it can possibly absorbe your income!” Zeer sterk zijn de hoofdstukken over de dagelijks gang van zaken op een fabriek, bij Gosplan en over de tolkatsj. Die zou je apart kunnen uitgeven onder de titel Planeconomie voor dummies. Opgemerkt zij nog (niet goed voor mijn beroepstrots): Stufford spreekt geen woord Russisch. En dan met zó’n boek komen…

Ik heb hier trouwens nog het antwoord dat ik in januari 1974 gaf op de vraag Wat versta je onder planeconomie in de USSR.:

Na de Russische Revolutie lag door ondoordachte handelingen van het nieuwe regime de industrie plat. M.b.v. gerichte 5-jarenplannen heeft men de Russische economie weer gezond kunnen maken. Men produceert dus niet zo maar, maar men krijgt regels van bovenaf opgelegd waaraan men zich dient te houden. De laatste jaren zijn deze planningen wat soepeler gemaakt (liberalisatie) omdat het allemaal té ingewikkeld werd en er moeilijkheden ontstonden.

Wat me hierbij vooral opvalt: geen enkele spelfout. Kom daar eens om, tegenwoordig.

Recensie van Red plenty hier en hier.
Hier een site gewijd aan Red plenty

Zakendoen in Rusland? Krasnodar heeft het beste ondernemersklimaat.

(Eerste publicatie: 3-6-2010)

Krasnodar

Wilt u zaken gaan doen in Rusland? Dan krijgt u van mij advies. Helemaal gratis, want van zakendoen heb ik niet zoveel verstand.

U krijgt van mij een lijstje dat ik aantrof in de Russische versie van Forbes: de steden (buiten Moskou en Sint-Petersburg) met het beste zakenklimaat van Rusland. Bovenaan staat Krasnodar (net als in 2008 en 2009), op de voet gevolgd door Chabarovsk en Jekaterinburg.

Forbes heeft gekeken naar factoren als inkomsten en opleiding van de bevolking, misdaadniveau en het gemak waarmee je een firma kunt registreren. Het belang van die factoren verschilt natuurlijk per type firma. Een fabriek heeft baat bij lage lonen, een winkel in luxe goederen juist bij hoge. (Dat heb ik niet van mezelf, dat lees ik in Forbes). De basislijst van Forbes gaat uit van bedrijven op de consumentenmarkten. Bedrijven met een ander profiel kunnen bovenaan de lijst factoren aanklikken die voor hen belangrijk zijn. Dat levert dan een andere rangorde op.

Forbes heeft 103 steden beoordeeld met minimaal 150.000 inwoners. Naast Moskou en Sint-Petersburg is ook de Noord-Kaukasus niet meegenomen, want “het is objectief onmogelijk om in die regio het veiligheidsniveau te bepalen”. Aardig vind ik wat Forbes meeneemt bij de factor comfort van zakendoen: aantal hotels vanaf drie sterren, aantal reisuren vanaf Moskou, niveau van obsjtjepit (общепит). Openbare eetgelegenheden, zo zou je dat laatste kunnen vertalen. Dat daar nog geen moderner woord voor is… Ik krijg van общепит zware heimwee naar de USSR.

De eerste vijftien van de lijst van Forbes:

  1. Krasnodar
  2. Chabarovsk
  3. Jekaterinburg
  4. Tsjeljabinsk
  5. Novosibirsk
  6. Omsk
  7. Rostov-na-Donoe
  8. Samara
  9. Sotsji
  10. Karasnojarsk
  11. Soergoet
  12. Kaliningrad
  13. Jakoetsk
  14. Nizjnevartovsk
  15. Kazan

Hier nog maar even twee filmpjes over de 'winnaar' Krasnodar, in het zuidoosten van Europees Rusland. Het eerste is niet echt wervend, maar wel mooi, met die muziek van Springsteen. Voor het evenwicht doet ik het tweede erbij.

Winkels in de Sovjetunie - vanbinnen

(Eerste publicatie: 15-9-2009)

Ik schreef al eens over etalages van Sovjet-winkels, boeiende uithangborden van een schaarste-economie. Nu neem ik u, aan de hand van een aantal foto’s, mee naar binnen. De foto’s trof ik aan op het weblog van een zekere Germanych, die regelmatig op een prettige manier herinneringen ophaalt aan de USSR.

Wat bij bovenstaande foto meteen komt bovendrijven, is de geur, die ik alleen maar kan omschrijven als: de geur van een Sovjet-winkel (een zwaktebod, ik geef het toe). Germanych wijst op een aardig detail: de plastic pictogrammen boven de afdelingen. “Dat moet je de designers van toen nageven, die waren heel duidelijk. Heel anders dan de pictogrammen van Microsoft Word.”

 

Dit is voor mij een bijzondere foto, want hier kwam ik vaak: Dom Knigi (Huis van het Boek) aan de Moskouse Kalinin Prospekt. Tegenwoordig liggen hier de meest uiteenlopende boeken, een culturele rijkdom die toen volledig onvoorstelbaar was. Eén ding blijft voor mij pijnlijk: die posters op de toonbank. Die kosten toen een dubbeltje per stuk. Een gaaf exemplaar levert nu zo een paar honderd dollar op. Ik had er op al mijn reizen naar de USSR zonder de minste moeite honderden kunnen kopen…

Let even niet op het telraam, maar op de glazen fles, helemaal rechts. Deze is leeg, maar daar werd appelsap, tomatensap, druivensap, enzovoort uit verkocht, per glas. Germanych herinnert zich een prachtig detail: er stond een schoteltje met zout op de toonbank en een lepeltje in een glas water. Kocht je tomatensap, dan kon je daar met dat lepeltje een beetje zout doorheen roeren! Jammer, ik heb dat nooit gezien.


Deze man houdt zijn pasje alvast klaar, waarschijnlijk een bewijsje dat recht gaf op zekere privileges. Misschien mocht hij als oorlogsveteraan twee van die bevroren blokken vlees kopen. Zulke bevoorrechten waren niet geliefd. Ik stond ooit ergens in een rij, toen zich iemand met een borst vol onderscheidingen naar voren drong. Dat vond de rij niet leuk. “Man, donder op, met je speldjes!”, kreeg hij toegevoegd.

Heel rijke Russen en hun boot

(Eerste publicatie: 12-8-2009)

Zou dat nou leuk zijn, zo’n boot? Ik bedoel: het sluisje bij Weesp kan je vergeten. Daar kom je echt niet doorheen. Het Veerse Gat, de Vecht, de Bonkevaart … Gaat de politie te water niet goed vinden. Of zou zo’n ding daar helemaal niet voor bedoeld zijn?

Texel, dat zou misschien nog lukken! Een rondje eromheen, biertje op het achterdek en dan vol gas richting de Balearen.

Het massieve jacht op de foto boven is de Anastasia, gebouwd op de Oceanco werf in Alblasserdam. Eigenaar van de boot: Vladimir Potanin, zakenman uit Rusland. Lengte: 75,5 meter, bemanning: 20 koppen, kosten: 200 miljoen dollar.

Eigenlijk is die Potanin een beetje een looser. Er zijn vijf Russen die een grotere boot hebben! De grootste is van Andrej Melnitsjenko. Dat is de A (119 meter, 37 koppen, 260-280 miljoen, werf: Blohm & Voss, Duitsland). Mooi ding! Maar die naam ... A. Nou ja, altijd nog beter dan Olga of Tamara.

De A van Melnitsjenko

Op het lijstje van tien grootste Russische boten staat er nog eentje die in Nederland is gebouwd, op de achtste plaats, de Solemar van Michail Prochorov (61,5 meter, 16 koppen, prijs niet bekend), gebouwd bij Amels in Makkum. Goed gedaan, mannen! 

Het complete lijstje van de tien grootste boten vindt u hier. Ik ga dat niet allemaal zitten overtikken, zo opwindend is het nu ook weer niet. Wat me nog opvalt is dat het Nederlandse woord koppen (in de betekenis van bemanningsleden) niet de sprong naar het Russisch heeft gemaakt. Zo veel andere zeevaarttermen deden dat wel. Kajuit, stuurboord, rede, fokkemast, de lijst is eindeloos.

Russen willen nog wel eens zeggen dat de Russische taal zo rijk is! Moet je vragen waarom ze dan al die scheepvaarttermen uit het Nederlands hebben moeten halen. Hebben ze doorgaans geen antwoord op.

Update: Meer over de Solemar van Prochorov schreef ik hier. Daar kunt u ook horen hoe Prochorov yacht uitspreekt op z'n Nederlands (jacht) en niet op z'n Engels. Dat heeft te maken met die Nederlandse herkomst van de Russische scheepvaarttermen.