balticum

Wanneer een mens vertrekt – de derde prachtroman van Elena Katishonok

(Eerste publicatie: 30-8-2011)

Nejde, Sjichov, Gortynski, Ganitsj, Bergman, Stejncherngljasser, Zilber, Boerts, Egle, Strod. Het zijn de namen van de eerste bewoners van het huis aan de Palisadnystraat 21 in Riga, dat in 1927 wordt opgeleverd. De namen worden aangebracht op een bord in de hal. En dan gaat de geschiedenis zijn gang.

Het bord met alle namen overleeft de Sovjet-inval in 1940, de Duitse inval en de terugkeer van de Sovjets. De meeste bewoners van de Palisadnystraat 21 komen er – dat laat zich raden – minder goed vanaf.

Schrijfster Elena Katishonok heeft een nieuw prachtstuk toegevoegd aan haar eerdere twee mozaïeken over Riga en de Sovjetunie in de twintigste eeuw: Когда уходит человек / Wanneer een mens vertrekt. (Haar Er leefden eens een man en een vrouw en Tegen de wijzers van de klok in besprak ik hier en hier.) Opnieuw volgen we de kleine mens die overvallen wordt door de rampen van de vorige eeuw. Stond in de eerdere werken een familie in Riga centraal, nu is het een huis met zijn diverse bewoners. De aandacht van de lezer raakt daardoor wat verdeeld, de binding met de personages is minder dan in Katishonoks eerdere boeken -  misschien het enige minpuntje.

De diversiteit van de bewoners biedt Katishonok (geboren in Riga, woonachtig in Boston) wel de mogelijkheid om haar schrijversnet wijd uit te gooien. Collectivisatie, getto, collaboratie, deportatie, Letse partizanen, anitsemitisme, Sovjetisering, Russificering… het komt allemaal aan bod, steeds aan de hand van de lotgevallen van de bewoners van Palisadnystraat 21. De toon is daarbij weer ‘typisch Katishonok’: licht ironisch, liefdevol, maar ook laconiek en onverbiddelijk. Katishonok zet verbaal geen grof geschut in, ze heeft geen grote woorden nodig om de lezer te pakken. Ze vertelt.

Elena Katishonok is voor mij de literaire ontdekking van de afgelopen tien jaar. Vanzelfsprekend ben ik dan ook zeer benieuwd naar haar volgende boek(en). Heeft ze nog stof voor een volgende ‘Riga-kroniek’? Kiest ze voor een andere omgeving, voor een ander tijdperk? En welke uitgever gaat haar in het Nederlands uitbrengen? De toekomstige vertaler krijgt in mij in elk geval – ik waarschuw alvast maar – een zeer kritische lezer.

(De eerste 33 pagina’s van Wanneer een mens vertrekt zijn hier te lezen. Hier, op de site van een boekwinkel, een aantal lezersreacties, in het Russisch.)

Update: Inmiddels ontmoette ik Elena Katishonok in Amsterdam. Een verslagje daarvan vindt u hier. 

Rockzanger Viktor Tsoj (1962-1990) bezorgt regime Wit-Rusland hoofdpijn - en Estland plezier.

(Eerste publicatie: 5-8-2011)

Hij kwam bovendrijven op de golven van de perestrojka en kreeg de jeugd van de Sovjetunie aan zijn voeten: rockster Viktor Tsoj. 21 jaar na zijn dood (Tsoj kwam in 1990 bij een auto-ongeluk om het leven) zijn de machthebbers in Wit-Rusland hem liever kwijt dan rijk.

Steen des aanstoots is vooral het nummer Перемен (Veranderingen). Het nummer mag niet meer gedraaid worden op de Wit-Russische radio, het werd iets te vaak aangevraagd door luisteraars. Dat die luisteraars dat niet deden omdat Перемен zo’n vrolijk deuntje is (dat ís het niet), moge blijken uit het refrein:

Veranderingen! – eisen onze harten
Veranderingen! – eisen onze ogen
In onze lach en in onze tranen,
En in de pulsering van onze aderen:
Veranderingen!
Wij verwachten veranderingen!



Behoorlijk opruiend natuurlijk, in de ogen van de machthebbers in Minsk. Maar muziek houd je met een verbod niet tegen en het lijkt erop dat Перемен het strijdlied van het verzet is geworden. (Ik zit te ver af van Minsk, iemand die dat kan bevestigen?)



 

Boeiend, dat Tsoj (een icoon uit de Sovjet-tijd) het regime in Wit-Rusland (een fossiel uit de Sovjet-tijd) schrik inboezemt. De tijd heeft daar in Minsk echt stilgestaan.

Hoe anders is dat in Estland, een andere voormalige Sovjet-republiek. Daar kan de muziek van Tsoj niemand meer bedreigen, wat mij een goede graadmeter lijkt voor het democratisch gehalte van een land. In Estland maken ze met de muziek van Tsoj gewoon lol. Zie hier de uitvoering van Mama - Anarchija door het Ühendkoor op het Punk Song Festival eerder deze zomer in Rakvere. En gewoon in het Russisch, want in die taal drong dat nummer in de jaren tachtig natuurlijk ook in Estland door.




Hier de tekst met mijn favoriete Russische rockrefrein: Mama is Anarchie, papa een glas portvejn (portvejn heb ik nooit gedronken, het is goedkope wijn en schijnt verschrikkelijk te zijn).

Солдат шел по улице домой
И увидел этих ребят.
"Кто ваша мама, ребята?" -
Спросил у ребят солдат.

Мама - Анархия,
Папа - стакан портвейна.

Все они в кожаных куртках,
Все небольшого роста,
Хотел солдат пройти мимо,
Но это было не просто.

Довольно веселую шутку
Сыграли с солдатом ребята:
Раскрасили красным и синим,
Заставляли ругаться матом.

Een soldaat liep over straat naar huis
En hij zag die jongens
“Wie is jullie mama, jongens?”,
Vroeg de soldaat aan die jongens

Mama is Anarchie
Papa is een glas portvejn

Ze droegen allemaal leren jacks
Ze waren geen van allen groot
De soldaat wilde er langs,
Maar dat was niet eenvoudig

Ze haalden iets vrij grappigs uit
De jongens met die solaat:
Ze schilderden hem bont en blauw
Lieten hem vloeken

En hier nog maar even mijn favoriete Tsoj-nummer:


De familiekroniek van Elena Katishonok - deel 2.

(Eerste publicatie: 16-3-2011)

Elena Katishonok, woonachtig in Boston, schreef een prachtige Russische familie-kroniek in twee delen. Over deel één (Zhili-byli starik so staroechoi - Er leefden eens een oude man en een oude vrouw) schreef ik onlangs al een stukje. Aan het einde van het boek nam ik afscheid van de kleine Lelka en dacht: zij wordt vast de hoofdpersoon van deel 2. Maar in dat tweede deel (Protiv tsjasovoi strelki – Tegen de wijzers van de klok in) staat het leven centraal van Lelka’s grootmoeder, Irina.

Irina is de oudste dochter van de ‘oude man en de oude vrouw’ uit deel 1. En zo leven we, vanuit een ander perspectief, nogmaals mee met de familie van Oud-Gelovigen in Riga en maken we opnieuw een tocht door de twintigste eeuw, die voor Russische families (en voor Russische vrouwen in het bijzonder) weinig goeds bracht.

Irina’s man Kolja, lid van een communistische cel, wordt door een vrouw in de straat verraden en door de Duitsers in een nabijgelegen concentratiekamp vermoord. Irina wordt met haar twee kinderen geëvacueerd naar de Povolzje, waar ze zich maar net staande weet te houden temidden van de honger. Honger? Een Wolgaduitse vertelt over de echte hongersnood in het gebied, na de graanrekwisities door de communisten. “Besessen, - ze waren allemaal besessen: de hongerigen en de verzadigden. De onzen van de honger, en die anderen? Van boosaardigheid, maar ook besessen. Anders kon zoiets toch niet gebeuren?.. ”

Terug in Riga ontmoet Irina een vrouw die gezien heeft hoe Kolja met andere gevangenen door de straten richting concentratiekamp werd geschopt “Door de Duitsers? Nee, door mensen van ons”. Menig Let ontpopte zich tot trouwe helper van de bezetter, soms zo fanatiek dat die bezetter er zelf van stond te kijken. De vrouw vertelt hoe Kolja haar vroeg om een groet over te brengen aan Irina en hoe hij daarbij had geglimlacht. En Irina bedenkt: “Eén buurvrouw had haar Kolja’s glimlach overgebracht, een ander had ervoor gezorgd dat hij nooit meer zou glimlachen.” Had ze de verraadster wel eens aangesproken? Nee, zegt Irina, tot onbegrip van haar kinderen. “Ik ben opgehouden haar te groeten.”

Na zulke regels zou je willen dat Irina dan toch tenminste binnen de muren van haar eigen woning enige rust zou vinden. Maar het beperkte aantal vierkante meters en een vijandige inwonende schoondochter maken ook dat ‘kleine’ leven regelmatig tot een beproeving. Vooral kleindochter Lelka zorgt voor troost, maar – het gaat te ver om hier alle details te vertellen - die wordt na intriges van Irina’s eigen dochter (Lelka’s moeder) onttrokken aan grootmoeders gezag. Een aantal jaren later meldt Lelka zich weer bij grootmoeder Irina met de mededeling: “Ik kom weer bij jou wonen”. Haar stiefvader heeft losse handjes.

Op de laatste pagina’s werd mijn vermoeden bewaarheid: Lelka is Elena Katishonok. Of laat ik het voorzichtiger zeggen: Elena heeft Irina goed gekend. Heeft Elena alles uit beide delen van de kroniek gehoord van eigen verwanten en vooral van Irina? Of heeft ze verhalen uit meerdere families samengesmeed tot één verhaal? Ik zou het haar graag eens vragen.

(Een Nederlandse vertaling? Dat zal er wel niet van komen, ik ben nog niet eens een Engelse of Duitse tegengekomen. Een Russisch fragment uit deel 1 kunt u hier vinden. Daar staat trouwens dat alle personages ontsproten zijn aan de verbeelding van de auteur. Die waarschuwing ontbreekt in mijn boekversie).

Update: Inmiddels ontmoette ik Elena Katishonok in Amsterdam. Een verslagje daarvan vindt u hier

 

Majestueuze familiekroniek van Elena Katishonok - Rostov, Riga, de oorlog, de communisten - deel 1.

(Eerste publicatie: 3-3-2011)

In 2006 verschijnt in Amerika Zhili-byli starik so staroechoi (Er leefden eens een oude man en een oude vrouw) van de in Boston woonachtige Elena Katishonok. Het duurt even voor het boek Rusland bereikt. In een minieme oplage verschijnt het in Sint-Petersburg en in 2009 belandt Zhili-byli… onverwacht op de short-list van de Russische Bookerprize. Dat leidt tot meer uitgeversactiviteiten en samen met het vervolg (Tegen de wijzers van de klok in) verscheen het inmiddels ook bij uitgeverij Vremya in Moskou.

Tot een bestseller heeft dat nog niet geleid, wat ik vreemd vind, want het is een prachtig boek. Zijn de Russen geschiedenismoe? Ligt Letland, waar Zhili-byli… zich grotendeels afspeelt, tegenwoordig te ver weg?

Katishonok beschrijft het wel en wee van een familie van Oud-Gelovigen, vanaf het begin van de twintigste eeuw tot midden jaren vijftig. Vier generaties komen voorbij, zelfs een vijfde, in de herinneringen van de twee hoofdpersonen, de oude man en de oude vrouw. Rond de revolutie van 1917 ontvluchten zij – dan nog jong - het onrustige Rostov en belanden in het Letse Riga. De rust en welstand die zij daar verwerven (de oude man is een veelgevraagd meubelmaker) is maar tijdelijk, de molensteen van de geschiedenis maalt onverbiddelijk.

“Tijdens de oorlog was het de gewoonte om het leven in tweeën te delen: het front en de achterhoede thuis. Maar er was nog een derde deel – de bezetting. En het gebeurde dat de familie van de oude man verspreid raakte en uit elk van die drie ketels haar portie kreeg." De Sovjet-macht maakt het leven er na de oorlog ook niet eenvoudiger op.

Katishonok stipt de rampen van de vorige eeuw bijna terloops aan en schakelt dan snel over op het kleine leven van de familie. Dat levert onvergetelijke beelden op. De marktkoopman die gebroken uit het concentratiekamp terugkeert. De dove zus van de oude vrouw die haar ganzen (‘privé-bezit’) moet afstaan. Of de visvrouw die al jaren bij de oude vrouw aan de deur komt. Onder de communisten moet dat in het geniep, want opeens is haar handeltje ‘speculatie’ geworden. De oude vrouw en de visvrouw begrijpen de waanzin van het Sovjet-bewind, maar maken er geen woorden aan vuil. Zwijgend vertegenwoordigen zij een grotere kracht; die van het individu.

Tegen het einde van het boek worden de oude man en de oude vrouw bijna weggeduwd door een nieuwe hoofdpersoon: achterkleindochter Lelka. Haar ‘opkomst’ verzacht – ook voor de lezer! – het onvermijdelijke afscheid van de oudste generatie. Katishonok neemt voor dat afscheid gelukkig ruim de tijd. De laatste dagen van de oude man in het ziekenhuis vormen een hoogtepunt van een toch al prachtig boek. Hij kijkt naar de trouwring aan de rechterhand van zijn vrouw. “En hij dacht nog eens hoe moeilijk het zou zijn om die eraf te halen, en over hoe híj die ring aan haar vinger had gedaan, en hoe zíj die eraf zou moeten halen.”

Nog een klein detail: wie slaan ook weer een kruis met drie vingers en geen twee, de Oud-Gelovigen of de Orthodoxen? De Orthodoxen! Dankzij de oude vrouw vergeet ik dat nooit meer. Brommend moppert ze over die Orthodoxen: “Maakt hun niks uit - een kruis slaan of zout in de soep doen”. (“Им что лоб перекрестить, что щи посолить”.)

Over het vervolg van de familiekroniek leest u hier meer.

Update: Inmiddels ontmoette ik Elena Katishonok in Amsterdam. Een verslagje daarvan vindt u hier

De Commissie tegen geschiedvervalsing en de deportaties uit Estland

(Eerste publicatie: 1-4-2010)

Sinds een dag of wat kom ik dit filmpje tegen. De Russische ondertitels heb ik vertaald. Een brokje superieure, bittere ironie.


Ergens in Estland 1941

0.08: Wacht even

Iedereen op z’n plaats blijven!

0:19: Goedendag. De familie Pyjm?

Ja, dat zijn wij.

Heel goed, jullie zochten we net.

0:24: Iedereen is thuis?

Ja, iedereen…

Heel goed. Jullie hebben 15 minuten.

15 minuten? Voor wat?

0:29: Jullie worden gedeporteerd.

Vandaag is er een grote deportatie.

Wat, sorry?

Een deportatie!

0:37: Vlug, pak je spullen – we hebben geen tijd om hier tot de ochtend te staan kletsen.

Ja, maar wat is dat voor iets, deportatie?

Deportatie, dat is…

… deportatie, verdomme!

0:46: Ik begrijp er niks van… Begrijp jij er iets van?

Ik hoor het voor ’t eerst!

Dat betekent dat we jullie …

… op reis sturen.

0:56: Naar Siberië. Voor lang.

Dat is een besluit van de regering.

Maar..

Hoeveel kost dat?

Dat kost helemaal niks…

1:06: Hoor je dat? – Ja!

Hoor je dat??

Eindelijk!

Dat wilden we al zo lang!

1:14: Kinderen, horen jullie dat? We gaan op reis!

Eindelijk!

Hoor je, Argo? Vooruit, pakken!

Ja-Ja

1:23: Hé… wacht even!

Wie belt u daar?

Kinderen, vooruit – pak ook je spullen!

Nee-nee, zeg tegen de kinderen dat ze hier blijven!

1:29: Maje! Maje, je gelooft het niet!

Maje, we worden gedeporteerd!!

Nee, nee, die zijn veel te warm!!

… ja dat weet ik zelf nog niet…

1:40: Voor hoelang?

Nou… voor lang.

Luister, je gelooft het niet waarheen –

Naar Siberië!

Gratis!

1:49: Heren, neemt u op z’n minst een stukje worst!

We hebben net…

Nee-nee, dank je.

Neem het anders mee!

Stop het gewoon bij u… En neemt u ook maar!

1:58: Ik weet niet of een gepast moment is, …

maar ik zou voor deze gelegenheid,

een glaasje.

2:10: Nou… gefeliciteerd!

Dank u!

Slottitel:

Gemaakt met de financiële steun van de Commissie tegen geschiedvervalsing van de Doema van de Russische Federatie.

Update: nog een 'aardig' detail: de inzet van het orkest, helemaal aan het slot, lijkt wel heel erg op het begin van het Sovjet-volkslied. Zal geen toeval zijn.