(Eerste publicatie: 3-3-2011)
In 2006 verschijnt in Amerika Zhili-byli starik so staroechoi (Er leefden eens een oude man en een oude vrouw) van de in Boston woonachtige Elena Katishonok. Het duurt even voor het boek Rusland bereikt. In een minieme oplage verschijnt het in Sint-Petersburg en in 2009 belandt Zhili-byli… onverwacht op de short-list van de Russische Bookerprize. Dat leidt tot meer uitgeversactiviteiten en samen met het vervolg (Tegen de wijzers van de klok in) verscheen het inmiddels ook bij uitgeverij Vremya in Moskou.
Tot een bestseller heeft dat nog niet geleid, wat ik vreemd vind, want het is een prachtig boek. Zijn de Russen geschiedenismoe? Ligt Letland, waar Zhili-byli… zich grotendeels afspeelt, tegenwoordig te ver weg?
Katishonok beschrijft het wel en wee van een familie van Oud-Gelovigen, vanaf het begin van de twintigste eeuw tot midden jaren vijftig. Vier generaties komen voorbij, zelfs een vijfde, in de herinneringen van de twee hoofdpersonen, de oude man en de oude vrouw. Rond de revolutie van 1917 ontvluchten zij – dan nog jong - het onrustige Rostov en belanden in het Letse Riga. De rust en welstand die zij daar verwerven (de oude man is een veelgevraagd meubelmaker) is maar tijdelijk, de molensteen van de geschiedenis maalt onverbiddelijk.
“Tijdens de oorlog was het de gewoonte om het leven in tweeën te delen: het front en de achterhoede thuis. Maar er was nog een derde deel – de bezetting. En het gebeurde dat de familie van de oude man verspreid raakte en uit elk van die drie ketels haar portie kreeg." De Sovjet-macht maakt het leven er na de oorlog ook niet eenvoudiger op.
Katishonok stipt de rampen van de vorige eeuw bijna terloops aan en schakelt dan snel over op het kleine leven van de familie. Dat levert onvergetelijke beelden op. De marktkoopman die gebroken uit het concentratiekamp terugkeert. De dove zus van de oude vrouw die haar ganzen (‘privé-bezit’) moet afstaan. Of de visvrouw die al jaren bij de oude vrouw aan de deur komt. Onder de communisten moet dat in het geniep, want opeens is haar handeltje ‘speculatie’ geworden. De oude vrouw en de visvrouw begrijpen de waanzin van het Sovjet-bewind, maar maken er geen woorden aan vuil. Zwijgend vertegenwoordigen zij een grotere kracht; die van het individu.
Tegen het einde van het boek worden de oude man en de oude vrouw bijna weggeduwd door een nieuwe hoofdpersoon: achterkleindochter Lelka. Haar ‘opkomst’ verzacht – ook voor de lezer! – het onvermijdelijke afscheid van de oudste generatie. Katishonok neemt voor dat afscheid gelukkig ruim de tijd. De laatste dagen van de oude man in het ziekenhuis vormen een hoogtepunt van een toch al prachtig boek. Hij kijkt naar de trouwring aan de rechterhand van zijn vrouw. “En hij dacht nog eens hoe moeilijk het zou zijn om die eraf te halen, en over hoe híj die ring aan haar vinger had gedaan, en hoe zíj die eraf zou moeten halen.”
Nog een klein detail: wie slaan ook weer een kruis met drie vingers en geen twee, de Oud-Gelovigen of de Orthodoxen? De Orthodoxen! Dankzij de oude vrouw vergeet ik dat nooit meer. Brommend moppert ze over die Orthodoxen: “Maakt hun niks uit - een kruis slaan of zout in de soep doen”. (“Им что лоб перекрестить, что щи посолить”.)