samara

Ik moet terug naar Kazan, want ik had mijn reis niet goed voorbereid. (Tien foto's.)

-----------------

Het gebeurde me vorig jaar in Sint-Petersburg en nu ook in Nizjni Novgorod en (hierboven) in Samara: ik liep tegen een oefening aan voor de militaire parade van 9 mei. In Samara mochten de kinderen in de legerauto’s en op de tanks. 

Nizjni Novgorod. Hier waren geen voertuigen, maar het was net zo spannend.

Wals van de Overwinning staat er op het doek. Het was 8 mei, er waren in Samara al wat festiviteiten aan de gang en dit jongetje danste op een pittig oorlogslied. De enthousiaste man op de voorgrond had op die overwinning al een glas of wat gedronken.

-----------

Ik was op een zondag in Kazan, precies de ene dag waarop ‘s ochtends in het Tintsjoerina park de wekelijkse rommelmarkt wordt gehouden. Ik kocht er een 'kantelkalendertje', die laat je kantelen en dan valt de volgende datum in het venstertje. Aan de dag en de maand moet je draaien. Van de markt zelf is op de foto inderdaad niks te zien. Het Leninmonument werd een paar jaar geleden gerestaureerd. 
 

In het Dinamo stadion van Nizjni Novgorod was een sportdag gaande van verschillende internaten in de stad. Deze vier moedigden hun ploeggenoten aan die de 300 meter aan het lopen waren.

 

Aan het begin van de Baumanstraat in Kazan probeerde deze man wat bij te verdienen met bloemen uit eigen tuin. Ik zie nu pas die krant onder zijn arm. Dat de kou niet optrekt, natuurlijk.

 

Ook aan de Baumanstraat staat de kerk waar Fjodor Sjalapin werd gedoopt, de Epifaniekerk. De ingang zit aan de ‘achterkant’, dat wil zeggen: niet aan de straatzijde. Er kwamen af en toe wat mensen voorbij, dit jongetje was de enige die de plas verkoos als route.

---------------

Op het pleintje naast de Hemelvaartkerk aan de Ilinskistraat in Nizjni Novgorod. Of het een kruiswoordraadsel of een sudoku was, weet ik niet.

-----------------

Op 9 mei, wanneer overal in Rusland het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht en gevierd, was ik in het dorpje Rozjdestveno, aan de Wolga. Op het dorpsplein waar de plechtigheden plaatsvonden, ging de verkoop gewoon door. 

 

Ik moet terug naar Kazan, want ik heb niet goed op lopen letten en was ook nog eens slecht voorbereid. Uit de stadsbus zag ik een kerk en een kerkhof voorbijkomen en ik dacht: laat ik daar eens een kijkje gaan nemen. Ik zwierf rond op wat deels een van de mooist vervallen en verlopen kerkhoven ter wereld moet zijn. Soms kon ik niet verder, omdat ik tegen een ondiep ravijn aanliep of omdat er bomen over het steeds smaller wordende pad lagen. Die hadden in hun val een paar grafstenen omgegooid en/of wat grafhekje geplet. Het graf hierboven stond boven aan zo’n ravijn. En nu ben ik vergeten te kijken van wie die witte kop is. Geen idee dus wie daar ligt. En terug in Nederland ontdekte ik dat Vasili Stalin - de zoon van - op dit kerkhof ligt … Die heb ik dus gemist, want wist ik veel van die begraafplaats. Ik kwam thuis nog tal van mooie foto’s tegen van allerlei stenen en monumenten, van prachtig tot bizar, maar nu was het te laat. Ik moet dus terug naar Kazan. (Ik heb nog wel een foto gemaakt van het graf van een voetballer waar ik nog nooit van gehoord had, en daar schrijf ik misschien nog eens een stukje over, maar dat is natuurlijk klein bier vergeleken bij zoon Stalin. Die op voetbalgebied trouwens nogal wat fratsen op zijn kerfstok had staan, met zijn Dinamo - want vroeg of laat komen we altijd weer uit bij voetbal.)   

Aanvulling: Nou ja zeg! Blijkt de grafsteen van Vasili Stalin er nog te staan, op die begraafplaats in Kazan, maar zijn de stoffelijke resten verdwenen … Nee, daar is niks bovennatuurlijks aan, die zijn op verzoek van zijn dochter in 2002 naar Moskou overgebracht, waar ze begraven zijn op het Trojekoerovski kerkhof, naast zijn vrouw.

Hier ziet u links de grafsteen in Kazan, waardoor ik dacht: ik moet terug naar Kazan. In de gauwigheid was mij op de foto, bij het schrijven van bovenstaand stukje, de mededeling onder aan de steen ontgaan, dat de stoffelijke resten tegenwoordig dus in Moskou een rustplaats hebben gevonden (zie de foto rechts). Enigszins curieus wel, om dan die steen te laten staan. De drang om nogmaals naar Kazan af te reizen, is nu in elk geval een stuk minder.

Het is volbracht. In Samara nam ik plaats op de vip-tribune van het Dinamo stadion. (En ging ik ook die kerk binnen.)

---------------

De Pokrovski kathedraal voor de renovering.

Het is volbracht. Ik nam plaats op de vip-tribune van het nog net niet volledig vervallen Dinamo stadion van Samara. Daarmee deed ik een belofte gestand uit twee eerdere stukjes (zie hier en hier) en was de belangrijkste opdracht voor mijn reis naar Nizjni Novgorod, Kazan en Samara uitgevoerd. 

Het enige wat een beetje knaagt: het ging alles bij elkaar wel érg makkelijk. Ik had me met enige voorpret voorbereid op een dicht hek en een moeizame discussie met een verveelde bewaker, die ik dan uiteindelijk zou winnen, maar niets van dat alles: de deur van het gebouw aan de Lev Tolstojstraat stond open en de vrouw die binnen de boel bestierde, wees me meteen de weg naar het veld: die trap af en dan naar rechts.

De lokale elite op de vip-tribune ...

... en uw verslaggever.

En daar stond ik dan, in het Dinamo stadion, gebouwd met Duitse krijgsgevangen, waar bij de openingswedstrijd op 3 september 1948 zo'n 20.000 toeschouwers zagen hoe de lokale trots Krylja Sovetov (Vleugels van de Sovjets) Dinamo Kiev met 1-0 versloeg. Er waren wat jonge atleten aan het trainen, een eind verderop stond een eenzame figuur - ik vermoed een bokser - touwtje te springen. 

Toen ik vorig jaar besloot dat ik plaats zou gaan nemen op de vip-tribune, waren er plannen voor een renovatie van het stadion. Of die er nog steeds zijn, weet ik niet, maar wat ik zag, deed me vermoeden dat hier geen redden meer aan is. ‘Vergane glorie’, zelfs daar doe je het historische bouwsel (ooit het belangrijkste stadion van de stad) te veel eer mee aan. Mijn hemel, die blauw-witte vip-tribune waar ik op oude foto’s verliefd op was geworden … Van een afstandje lijkt het misschien van steen allemaal, maar niks hoor. Het zijn dakplaten die de boel bijeenhouden. Ik wilde er graag nog wat nostalgie bij voelen, maar zelfs dat lukte niet meer.

Het oude hoofdgebouw aan de korte zijde (tegenover de ingang aan de Lev Tolstojstraat) zag er - ook van een afstandje - goed uit, maar dat ging dan weer grotendeels schuil achter een schutting. Het lijkt gerenoveerd. Zou er van binnen ook wat aan gedaan zijn? En heeft die kop van Lenin daar altijd gezeten? Of was dat eerst Stalin? En waar is die klok dan gebleven?  

Het hoofdgebouw in vroeger tijden met de klok boven op het puntdak.

Het hoofdgebouw achter de schutting ...

... met Lenin waar ooit de klok zat.

De toegangspoort aan de Lev Tolstojstraat heeft nog allure ...


.... de achterkant van de vip-tribune niet meer.


Ik ging - ik moest er eerst het stadion weer voor uit - maar eens een kijkje nemen bij de Pokrovski kathedraal, aan dezelfde korte zijde van het veld, die - jazeker - gerenoveerd wordt. De mooie koepels, te zien op de foto boven aan dit stukje, gingen schuil achter hout. De kathedraal stond er al lang, toen in 1947, zo’n beetje in de voortuin, het stadion werd aangelegd. Ergens moest hier het familiegraf zijn van de Sjichobalovs, kooplieden die, ver voor de revolutie, de bouw van de kathedraal mogelijk hadden gemaakt. Ik vond het - ook weer zonder enige moeite - drie meter bij de ingang van het kerkwinkeltje vandaan.

In de kerk was een dienst gaande. Vrouwen met hoofddoeken stonden her en der als kleine eilandjes verspreid over de ruimte. Er klonk een koor en telkens op een bepaald moment in de tekst - voor mij volledig onvoorspelbaar - sloegen de vrouwen (en een enkele man) een kruis. Mijn blik viel op een jonge vrouw met de gestalte van een hoogspringster. Waar anderen bij het slaan van weer een kruis een beetje vooroverbogen, raakte zij hups, zo uit stand, met de drie vingers de punt van haar schoen aan. Ik kreeg het vermoeden dat zij zo uit de kleedkamer van het stadion ernaast naar de dienst was gekomen. Of misschien was dit wel haar voorbereiding op de training. Toen ik weer buiten stond, viel het me plots op dat de kerkgebouwen blauw-wit waren geschilderd, de kleuren van Dinamo - maar dat zal toeval zijn.  

Het winkeltje. Het koepeltje is op de foto bovenaan nog net rechts zichtbaar. 
Op het graf staat:
KERKBOUWERS EN WELDOENERS VAN DE STAD SAMARA
ANTONI, JEMELIAN, MICHEJ, MATVEJ SJICHOBALOV

Ik ontvluchtte de 9 mei-viering in de grote stad en belandde bij een 9 mei-viering in een klein dorp

-----------------

Dit prachtige paar walste rond de fontein van het Vysotksi Park in Samara, aan de Wolga. Het was 8 mei, één dag dus voor de viering van de Dag van de Overwinning, maar op sommige plekken in de stad waren al wat kleine festiviteiten gaande. In het park dansten scholieren en werden op een podium oorlogsliedjes gezongen. Op de ochtend van 9 mei ontvluchtte ik de stad. Ik had de dagen ervoor in Nizjni Novgorod, Kazan en ook in Samara de voorbereidingen voor de feestdag meegemaakt, met tanks, trommels en ander militair gedoe, en ik had het een beetje gehad. 

Repetitie voor de militaire parade in Samara 

Enkele dagen voor de parade in Samara stonden de tanks al klaar

Ik nam een veerboot de Wolga over, ging in het dorpje Rozjdestveno van boord, en … belandde in een 9 mei-viering. Maar hier geen trommels, en al helemaal geen tanks. Op het pleintje bij het oorlogsmonument vormden scholieren een erewacht. Ze losten elkaar om de zo veel minuten af, netjes, maar zonder paradepas. Op een bankje in de zon zaten een paar hoogbejaarden. Ze kregen tulpen en voor een van hen, een vrouw met een mooie rode hoofddoek om, was er een plastic tas met geschenkjes. Ze kwam ervoor naar het podium, ondersteund door, neem ik aan, haar dochter.  


Het zogeheten Onsterfelijke Regiment, waarbij portretten van familieleden worden meegedragen, was mooi. Hier geen foute uniformen, verdachte symbolen en geen commercie die deze jonge, prachtige traditie in de grote steden af en toe ontsieren. Aandoenlijk was de vrouw die bloemen legde bij het monument en een traan wegveegde. Ik zag haar dat daarna nog een paar keer doen.

Na een uurtje nam ik de boot terug de Wolga weer over, naar Samara. Uit de verte zag ik boven de stad twee vliegtuigjes een looping maken. Er vlogen nog andere toestellen over. Dat was natuurlijk boven de grote parade, die zo te zien in volle gang was. 

Het blinde meisje in het museum van Samara

-------------------

Op de tweede verdieping van het Kunstmuseum van Samara zag ik haar zitten, voor een ezel met daarop iets wat leek op een plaquette van metaal. Ze had een koptelefoon op en liet haar handen gaan over het oppervlakte. Het was, in reliëf, het schilderij Ossen van David Boerljoek, dat ernaast in het echt aan de muur hing. Ik ging zitten, keek toe en was even de weg kwijt. Medelijden, ik denk niet dat een blinde daarop zit te wachten. Maar ik kreeg tranen in mijn ogen en voelde, met al die mooie schilderijen om me heen, juist dat: een onstuitbaar medelijden. 

Er stonden vijf van dit soort reliëfschilderijen, in meerdere zalen, elk voor een ander genre, vertelde een medewerkster van het museum. Even later hoorde ik haar tegen het blinde meisje zeggen: “Wil je nog een schilderij beluisteren?” 

----------------------

Een verdieping hoger was de afdeling West-Europese kunst, drie bescheiden zaaltjes. Topstukken zag ik niet, maar wat is het leuk om ver van huis Vlaamse en Hollandse namen (Hendrik van Steenwijck de Jonge, Thomas Wijck) tegen te komen. In een hoek hing achter glas een porseleinen tafereel. Rotterdam, vermeldde het bordje - kenners van de stad brengen het kerkje ongetwijfeld meteen thuis, als het nog bestaat. Ik zei tegen de dame van de zaal (ik schreef het al eerder: verwart u deze lieve vrouwen in de Russische provincie niet met onze suppoosten): “Dat is vlak bij waar ik geboren ben.” En ze antwoordde: “Vot eto da!” (Nou ja zeg!)

Ik had meteen een persoonlijke gids voor de rest van de zalen op de derde verdieping. Daar was ook een tentoonstelling van toegepaste Japanse en Egyptische kunst, ooit bijeengebracht door de oprichter van de lokale bierbrouwerij. Ik had er geen kaartje voor. “Wilt u het echt niet zien? Het is is prachtig, hoor”, zei de lieve vrouw. “Nou, ik werp even een blik om de hoek”, zei ik. Dat deed ik, en toen ik daar zo stond, mijn blik werpend om de hoek, zei ze samenzweerderig: “Gaat u maar naar binnen, hoor, gaat u maar kijken.” Zo zag ik de toegepaste kunst van de bierbrouwer, zonder dat ik er een kaartje voor had. 

Ik kreeg het leven van de brouwer en zijn familie nog verteld en de vrouw verzuchtte, het thema onverwacht verbredend naar de wereldpolitiek, dat het zo jammer was “dat niemand van ons houdt”. “Dat valt wel mee hoor”, zei ik. “De meeste mensen bij ons zien echt wel het verschil tussen de regering van Rusland en de gewone mensen.” Dat vond ze fijn om te horen.

Krylja Sovetov promoveert in het nieuwe WK-stadion van Samara en ik grijp naast zangeres Jolka.

-------------------

elka.jpg


En ook Jolka zou nog optreden, meteen na afloop van de wedstrijd! De zangeres die ooit zo’n aardige taalkundige bijdrage leverde aan dit weblog. De zangeres ook van het enige eigentijdse Russische popliedje waar ik een paar regeltjes van kan meezingen. 

Jolka was natuurlijk niet de hoofdmoot van de middag, dat was de wedstrijd Krylja Sovetov- Koeban Krasnodar. Ik probeer in de Russische provincie altijd een wedstrijdje mee te pikken, maar dit duel was bijzonder. Het was de eerste echte testwedstrijd van het nieuwe WK-stadion in Samara en bovendien kon Krylja promotie naar de hoogste afdeling bewerkstelligen. Tot mijn verbazing bleken na mijn aankomst in Samara alle 40.000 kaartjes al verkocht, en dat voor een wedstrijd op het tweede Russische niveau, zeg maar: de Russische Jupiler League. (Op dezelfde dag trok Olimpijets-Loetsj Energija in Nizjni Novgorod - ook in de Jupiler League en ook in zo’n fonkelnieuw WK-stadion - 42.100 toeschouwers. Je mag hopen dat al die mensen ook na het WK nog komen opdagen, dan staan die stadions er tenminste niet voor niks.)

Het was nog een hele expeditie naar de Samara Arena. De toegangswegen zouden worden afgesloten, had ik gelezen, vanuit de stad zouden speciale trams en bussen worden ingezet. Ik dacht: ik neem de taxi en ga het laatste stukje wel lopen. Ik kreeg het licht benauwd, toen na een half uur rijden het stadion nog niet in zicht was. Ik had op de kaart gezien dat het aardig ver weg lag, maar was dit niet een beetje overdreven? En wat zou dan dat ‘laatste stukje’ worden dat ik nog moest lopen? De eerste afslag richting stadion was inderdaad dicht. Ik probeer het wel aan de andere kant, zei de taxi-chauffeur, die niks met voetbal had. Dat bleek een afstand te zijn van ongeveer Bussum naar Hilversum, maar gelukkig, bij de volgende (afgesloten) afslag liepen al aardig wat mensen die wel de tram hadden genomen. Ik sloot me bij hen aan. Nu nog een kaartje.

Dat lukte pas na een half uurtje, toen ik na een flink aantal vergeefse pogingen (ik begon het weer licht benauwd te krijgen) twee jongens vroeg of zij dan misschien een ‘lisjnii bilet’ hadden. Dat hadden ze en ze vroegen er 600 roebel voor (minder dan een tientje) - 200 roebel meer dan het duurste kaartje. Ik vond het prima en rekende af. Even later zag ik op het kaartje staan: “Uitnodiging” en “Niet voor verkoop”, dus die twee jongens maakten een aardige winst. Ze waarschuwden me nog toen ik in mijn blijdschap bijna betaalde met een briefje van 100 roebel en 5.000 roebel. Aardige lui. Hier hebt u ze.

Er moet nog wel wat gebeuren, daar rond de Samara Arena, qua bouwrommel, uítstekende putdeksels en nog niet ingezaaide bloembedjes, maar dat komt allemaal wel goed. De controle was grondig, al werd mijn kaartje niet eenmaal ook elektronisch gecheckt. Er werd wel een hoekje van afgescheurd. Misschien was mijn kaartje-op-uitnodiging wel voor de vip-tribune, dacht ik, maar ik eindigde op de tweede ring. Prima plek, meer beenruimte dan in de Johan Cruijff Arena.

Krylja Sovetov won met 1-0, promoveerde naar de Premjer Liga, en toen kwam Jolka. De tribunes stroomden leeg, de supporters van Krylja Sovetov behoorden duidelijk niet tot de doelgroep. Ik ook niet echt, maar vanwege dat ene liedje (Provence, heet het) bleef ik toch nog maar even, net als zo’n vijf-, zesduizend anderen. Iedereen kon zich vrijelijk van vak naar vak begeven, door het hele stadion heen (in de JC-Arena gaat je dat niet lukken) en zo werd het op de tribune voor het podium - Jolka stond tussen de eerste en tweede ring lange zijde - nog best gezellig. Maar ja, wanneer kwam dat ene liedje nou? En hoe ging het ondertussen buiten bij die trams. Op een taxi rekenen leek me niet verstandig en ik voorzag nog lange wachttijden met veel gedrang. Misschien zou dat liedje wel helemaal niet komen? Ik besloot te vertrekken en kreeg meteen de rekening gepresenteerd.

Ik had nog geen stap gezet op het verse asfalt buiten, of daar klonk, nondeju, achter me uit het stadion het aanstekelijke intro van Provence. Als u bij onderstaand filmpje het geluid op tien zet en goed luistert, kunt er iets van meepikken. En dan gaat er ook nog iemand met een megafoon doorheen tetteren, maar het was allemaal mijn eigen schuld.

Hier Jolka in volle glorie:


En hier het stadion. De tramreis naar huis was wat tijdrovend, maar verliep voorspoedig, zonder gedrang, met genoeglijk Russisch gekeuvel om me heen.