De stille wateren van kunstenaar Saveli Lapitski

————-

Wolga-Baltische waterweg. (1964)

——————-

Ik zag een paar van zijn werken en voelde meteen weer het verwijt aan mijzelf: hoe het staat het nou met al die tochten die je zou gaan maken over Russische rivieren en kanalen, door al die sluizen, al dan niet gegraven door dwangarbeiders? Varen langs die verre oevers met huisjes waar rook uit de schoorsteen kringelt, met bossen die, begin september, langzaam geel en rood kleuren. Met mede-passagiers uit de Russische provincie, die naast je staan aan de reling en ook niet per se behoefte hebben aan een gesprek… Nou?

Een paar dagen over de Wolga van Astrachan naar Wolgograd, meer is het nog altijd niet, meneer. Leuk, maar alles bij elkaar toch vrij armzalig. De Lena en de Jenisej liggen vol verwijt te wachten.

Saveli Lapitski

Daar moest ik aan denken toen ik de tekeningen zag van Saveli Lapitski. Ze troffen me daarnaast door hun weemoedige stilte; los van een paar dunne, karakterloze figuurtjes is er niemand op te zien. Lapitski (1924-2012) zocht het water op en had daar, zo lijkt het, ook niet per se behoefte aan een gesprek. Daar hoeft niet echt een verklaring voor te zijn, maar wanneer je kijkt naar zijn levensverhaal, denk ik toch dat die er is.

Lapitski ontkomt in de Tweede Wereldoorlog via het Ladogameer uit het belegerde Leningrad, vecht in het Sovjet-leger en ziet als bevrijder de ellende in Duitse concentratiekampen. In 1948 wordt hij opgepakt, omdat hij foute moppen had verteld. Vier gevangenissen ziet hij vanbinnen, vijf jaar zit hij in kampen boven de Poolcirkel. Hij wordt tewerkgesteld aan de spoorlijn Salechard-Igarka, ook wel bekend als de Dodenweg. Hij was tot tien jaar veroordeeld, maar komt dankzij de dood van de Grote Leider eerder vrij. In 1954 wordt zijn vonnis al ongeldig verklaard, in 1959 volgt de volledige rehabilitatie.

Wolga-Baltische waterweg. Vierde sluis. (1967)

Wolga-Baltische waterweg. Winderige dag. (1967)

Wolga-Baltische waterweg. Vytegra, museum De oude sluis. (1966)

——————-

In 1954, hij is dan al weg uit de kampen, maar werkt dan nog wel als gevangene in een fabriek in Krasnojarsk, belanden (nogal uniek) enkele van zijn portretten van medegevangenen op een lokale tentoonstelling. Het duurt nog wel even voordat hij officieel als kunstenaar wordt erkend: in 1967, inmiddels weer teruggekeerd in Leningrad,  treedt hij toe tot de Kunstenaarsbond van de USSR.

Wolga. Een warme dag. (1964)

Wolga-Baltische waterweg. Vlotten. Een stille avond. (1966)

Wolga-Baltische waterweg. Groene eilandjes van met water uit de Kovzja en Sjeksjna verdronken land. (1967)

——————-

In 2001 verschijnt in een bescheiden oplage het Protestalbum (Альбом протеста), met daarin enkele honderden werken (posters, grafisch werk, collages) en herinneringen gewijd aan de Goelag en de Holocaust. Een aantal werken bevindt zich in musea (en eentje in de privé-collectie van oud-president van de VS Jimmy Carter). Gek genoeg heb ik er op internet maar een handjevol van kunnen vinden. Of het representatief is, weet ik niet, maar erg aanspreken doet het me niet.

————————

Ik kijk liever naar zijn stille waterwerken. Zat Lapitsky daar in zijn eentje aan de kant en had hij genoeg aan zichzelf? Had hij niet zo’n behoefte meer aan gezelschap? Van mensen, in wie hij het vertrouwen allang had verloren? Dacht hij: laat mij hier maar? Ik heb nergens een uitspraak van hem over zijn niet-politieke werken kunnen vinden, maar het zou me niet verbazen.

Wolga-Baltische waterweg. Bij de eerste sluis van Vytegorsk. (1967)

Wolga-Baltische waterweg. Op de Vytegra. (1967)

Wolga-Baltische waterweg. Oude sluis. (1967)

Wolga-Baltische waterweg. De Neva. (1967)

——————

Ik stuitte op één aan Lapitski toegeschreven werk waarbij ik dacht: dit wijkt zo af van de rest, dat kan toch bijna niet van hem zijn? Maar toen zag het jaartal: 1940. Dat was dus voordat hij de twintigste eeuw in volle gewicht over zich heen kreeg.

Op de datsja. (1940)

——————

Timoer Kibirov nu met twee boeken in mijn Russische boekentopvijf van de 21ste eeuw.

———————-

In mijn topvijf van favoriete Russische boeken van de 21ste eeuw staat, sinds 2010, Лада, или радость van Timoer Kibirov. Het onooglijke (qua omvang) boekje beschrijft het stille leven in een bijna verlaten dorp. De mengeling van humor, ironie en mededogen maakt het verhaal onweerstaanbaar. (Zie: mijn recensie). Nu, tien jaar later, heeft Lada, ili radost in de topvijf gezelschap gekregen van nog een boek van Timoer Kibirov: Генерал и его семья / General i ego semya (De generaal en zijn gezin). Wat omvang betreft is het van een andere orde (ruim zeshonderd pagina’s), maar ook hier vinden we weer die mengeling van ironie, humor en mededogen – plus nog veel meer.

De generaal in kwestie brengt zijn werkzame leven door in een voor buitenstaanders gesloten stadje in het noorden van Europees Rusland, ten tijde van partijleider Brezjnev. Zijn vrouw is overleden, in zijn eentje moet hij onder één dak zien samen te leven met een opstandige dochter, die, gevoed door The Beatles en gedichten van Achmatova, alleen maar minachting voelt voor de wereld van haar vader. De botsingen tussen vader Vasja en dochter Lena zijn, ondanks hun wederzijdse liefde, bitter en uitzichtloos, maar blijven voor de lezer draagbaar, dankzij Kibirovs (daar heb je ze weer) humor en mededogen. Er is ook nog een zoon, Stepa, die op het flatje een beetje ingeklemd zit “als een klein, maar niet al te trots derdewereldland tussen twee supermachten die elkaar op de horens nemen”.

Wanneer Lena van een studieverblijf in Moskou zwanger terugkeert en niet van zins blijkt om te onthullen wie de vader van haar kind is, zijn de rapen pas echt gaar. De generaal hoort de verhalen in het stadje al rondgaan, voelt de ‘schande’ op zijn schouders drukken, maar is – voorspelbaar – óm wanneer er een kleinzoon ter wereld komt. Wat niet betekent dat alles verder soepeltjes verloopt. De generaal raakt zijn dochter alsnog kwijt, aan een dienstplichtige soldaat uit zijn eigen regiment, luisterend naar de naam Bljumenbaum. Na een haastig huwelijk vertrekt het stel met kleinzoon naar Moskou. De grootste klap voor de generaal moet dan nog komen, maar daarvoor leest u het boek maar.

Kibirov geeft op prachtige wijze een beeld van de jaren zestig en zeventig, van een samenleving waar de rek uit is. Van het leven in een regimentsstadje, met zijn blat en defitsit, de alkasji, de paar bibliotheken waar dochter Lena op leeft, de vervallen propaganda-rituelen en de jeugd die een schuilplaats vindt in een eigen subcultuur.

Tot mijn verbazing kwam ik een interview met Kibirov tegen, waarin de interviewer De generaal en zijn gezin een humoristisch boek noemt. Ja, het boek zit vol humor, Kibirov laat je regelmatig lachen, maar (excuus voor de verwarring) humoristisch is het boek nou juist niet! Voortdurend voel je onder de beschrijvingen van het dagelijks bestaan, onder die botsingen van Vasja de generaal met dochter Lena en zoon Stepa, de droeve laag van een uit het lood geslagen land dat de grote klappen van de twintigste eeuw niet heeft verwerkt, van een samenleving die niet meer weet welke kant ze uit moet. Kibirov (“Ik zou niet willen dat mijn roman als humoristisch wordt gezien”) maakt de generaal geen moment belachelijk, terwijl dat voor hem toch een fluitje van een cent zou zijn geweest.

Gaandeweg komt de lezer meer te weten over het leven van de generaal, die, geboren op het platteland, de ellende van de collectivisatie, en vervolgens ook van de ‘gewone’ terreur, van zeer nabij heeft meegekregen. Dat hij het vervolgens nog geschopt heeft tot generaal en daarbij een redelijk fatsoenlijk mens is gebleven, begrijpt Kibirov (die zich in terzijdes regelmatig tot de lezer richt) zelf niet. Kibirov treedt vaker buiten het verhaal. Zo citeert hij uit brieven van de schrijver Sjolochov aan Stalin, waarin de Rode terreur in details wordt beschreven. Hij haalt het dagboek van zijn eigen vader erbij om een beeld te schetsen van het niet al te verheffende bestaan in de kazernes. En terwijl hij in niet mis te verstane woorden zijn afkeer voor het Sovjet-systeem toont, blijft hij sympathie voelen voor de generaal (“mijn arme, arme jongen”) en ook voor de dochter, die net iets te veel gelezen heeft om alle newspeak nog voor zoete koek te slikken. Uitermate bitter wordt het allemaal, wanneer bij de generaal het besef postvat dat zijn dochter eigenlijk wel gelijk heeft. De nagel aan zijn doodskist is de benoeming van Brezjnev tot maarschalk van de Sovjetunie en de plechtige onthulling van een monument voor de partijleider. “De generaal kon zich de vieze glimlach van zijn dochter voorstellen en begreep dat hij haar niets kon zeggen.” Aan het einde van zijn leven staat hij met lege handen.

Ik was op dit blog overgestapt op een andere manier van boeken beschrijven, met telkens meerdere titels in één stukje. Voor Kibirovs De generaal en zijn gezin maak ik een uitzondering. Het staat niet voor niets in mijn topvijf. Er wil mij zo gauw geen boek te binnen schieten dat de jaren van stagnatie in de USSR beter beschrijft.

——————

En wie staat er nog meer in die topvijf, naast twee keer Kibirov? De familiekronieken van Elena Katishonok, die ik hier maar even als één titel beschouw, en de twee boeken van Aleksej Ivanov over het Siberische Tobolsk ten tijde van Peter de Grote, die ik ook als één titel zie. Zo is er dus nog één plekje over in die topvijf van de 21ste, maar dat geeft niet; we hebben nog tachtig jaar te gaan.  

De toverdegen van vijfkamper Onisjtsjenko, de grootste bedrieger in de sportgeschiedenis

———————

————————-

Hij verdween als een dief in de nacht en er werd sindsdien weinig meer van hem vernomen: Boris Onisjtsjenko, in 1976 in Montreal op weg naar Olympisch goud op de moderne vijfkamp. Hij gokte, speelde vals, werd ontmaskerd en verloor alles. Onisjtsjenko joeg een complete sportnatie het schaamrood op de kaken en wordt in de sportwereld wel de ‘grootste bedrieger ooit’ genoemd. Een geluk voor hem bij een ongeluk: er zijn van zijn bedrog geen beelden. Die hadden hem het leven na zijn diepe val alleen nog maar lastiger gemaakt.

Onisjtsjenko mijdt de pers en heeft zich nooit meer uitgelaten over zijn diskwalificatie. Nooit heeft hij willen uitleggen wat hem bezielde; een 38-jarige sportman, gelauwerd en in de USSR genietend van allerlei privileges. Wereldkampioen in zijn tak van sport en ook al in het bezit van een gouden olympische medaille, al was die dan (in 1972) veroverd in de landenwedstrijd en niet als individu.

De moderne vijfkamp is geen olympisch topnummer, het speelt zich, met dat wat eigenaardige mengelmoesje aan onderdelen, altijd een beetje af in de schaduw. Maar juist in de Sovjetunie stond de sport wel hoog aangeschreven, in elk geval bij de autoriteiten. Dat had te maken met de duidelijk militaristische inslag. Wie kent de onderdelen van de moderne vijfkamp uit zijn hoofd?... Schermen, zwemmen (200 meter vrije slag, was in 1976 nog 300 meter), een concours hippique en 3.000 m hardlopen gecombineerd met laserpistool-schieten (lopen en pistoolschieten waren in 1976 nog afzonderlijke onderdelen). De drie man sterke Sovjetploeg was in Montreal de huizenhoge favoriet.

Schermen was het sterkste onderdeel van Onisjtsjenko. Hij had in Montreal van weinig tegenstanders wat te vrezen, maar nam het zekere voor het onzekere. Bij het schermen licht een lampje op het scorebord op wanneer de punt van het wapen voldoende contact maakt met het lichaam van de tegenstander. Onisjtsjenko betrad het strijdperk met een bewerkte degen: in het handvat had hij een knopje aangebracht. Drukte hij dat in, dan lichtte het scorebord op, alsof er contact was gemaakt met de schermer tegenover hem. Tegen de Engelse ploeg (die uiteindelijk het goud pakte) viel de gelauwerde sportman door de mand. “Ik moet niks meer van hem weten”, verklaarde ploeggenoot Boris Mosolov jaren later in een documentaire. “Hij heeft mij en het hele land bedonderd. Het is erger dan doping.”

Onisjtsjenko won zijn drie partijen tegen de Engelsen, volgens verwachting. Maar in zijn tweede duel, met Danny Nightingale, had een score van hem de Engelse wenkbrauwen al doen fronsen; er leek geen contact te zijn gemaakt. In het volgende gevecht tegen Jim Fox werd het nog gekker. Op het moment dat Onisjtsjenko de Engelsman dacht te raken, boog deze nog net naar achteren. Toch lichtte het lampje op: een score voor de Sovjet-schermer! De coach van de Engelsen protesteerde en Onisjtjenko’s degen werd ingenomen voor controle. De partijen gingen verder en met een andere, onbewerkte degen, boekte Onisjtsjenko tegen andere landen de ene na de andere overwinning. De volgende dag kwam de uitslag van de controle: het geheime knopje was ontdekt. Onisjtjenko werd gediskwalificeerd en dat lot trof ook de twee andere leden van de Sovjetploeg, Mosolov en Pavel Lednjov. Zij mochten nog wel meedoen aan het individuele toernooi. Lednjov won daarin zilver. Hier legt Jim Fox uit wat er gebeurde in zijn gevecht met Onisjtsjenko:

——————-

De leiding van de Sovjet-delegatie (kom daar nog eens om tegenwoordig) gaf het bedrog zonder omwegen toe en diende geen protest in. Voor Mosolov en Lednjov waren de druiven zuur. Op hun accreditatie was te zien dat ze moderne-vijfkampers waren en in het olympisch dorp werden ze nagewezen. Mosolov vertelt in de documentaire: “Onze volleyballers kwamen op me af en vroegen: waar zit ie?” Ze hadden Onisjtsjenko mores willen leren. De gevallen vijfkamper werd voor zijn eigen veiligheid, en ook al bij wijze van straf, weggestopt op een schip. 

De officier Onisjtsjenko werd uit het leger ontslagen, verloor zijn sportieve eretitels en werd voor het leven geschorst. The Guardian zette hem in een lijstje van bedriegers in de sport op de eerste plaats. Niet alle bronnen zijn er duidelijk over, maar Onisjtsjenko (Oekraïner van geboorte) zou in Kiev nog wel een baan hebben gekregen als directeur van een sportcomplex. 

Blijft de vraag waarom hij in Montreal zo veel op het spel zette, juist bij het onderdeel waarop hij toch al uitblonk. Daar komt geen antwoord op, zolang hij zelf zwijgt. In de documentaire vertelt een sportjournalist nog wel hoe Onisjtsjenko mogelijk op het idee was gekomen. Twee jaar voor de Spelen van Montreal verscheen het boek ‘Vijf dagen en een heel leven’ van Igor Novikov, tweevoudig wereldkampioen moderne vijfkamp. Novikov schrijft daarin: “Wapens worden altijd streng gecontroleerd. En terecht, want er zijn geslepen vijfkampers, die moet je goed in de gaten houden. In Oekraïne had je een vijfkamper, een heel inventief persoon, die steeds iets aan het uitvinden was met een degen en een pistool. Wat hij met het pistool deed, was niet tegen de regels, maar met de degen was duidelijk iets niet in de haak.” De ‘uitvinder’ won van tegenstanders die hun wapen minder goed ‘op orde’ hadden. Die “inventieve” schermer was niet Onisjtsjenko, maar hij zal het boek van Novikov ongetwijfeld gelezen hebben…

Hier de genoemde documentaire:

Bericht uit Voronezj: IC3PEAK treedt op - of: hoe de overheid de jeugd verliest

——————

—————————-

“Welkom in de jaren 80”, zegt een meisje in Voronezj. Ze is fan van de groep IC3PEAK, die voor een optreden in haar stad met de trein is afgereisd uit Moskou. In een korte film is te zien hoe de lokale autoriteiten het optreden proberen te dwarsbomen en daar deels in slagen. Nu verbleef ik zelf in de jaren tachtig langere tijd in Voronezj, maar dat was nog onder partijleider Brezjnev. En onderhuids zal er al het een en ander gaande zijn geweest, maar ik heb daar nooit iets van gemerkt; ik had (en heb) daar geen antenne voor. Het meisje zal vooral doelen op de latere jaren tachtig, toen er, wel duidelijk zichtbaar (zelfs voor mij), van alles naar buiten brak qua opstandige-jongerencultuur.  

Van IC3PEAK werden het afgelopen jaar meerdere concerten verboden, omdat hun ‘extremistische’ teksten zouden aanzetten tot zelfmoord. De film van het optreden in Voronezj (Engels ondertiteld) laat de botsing zien van jongeren met ‘het systeem’. Dat is ongetwijfeld van alle tijden, maar de kloof die hier zichtbaar wordt, doet bitter aan. Ik waag me niet aan sociologische vergezichten (ieder zijn vak), maar hoe groot is het verlies niet dat de autoriteiten hier lijden? De jongeren, bepaald niet bang, hebben hun de rug toegekeerd, en uit de manier waarop dat gebeurt, lijkt me dat niet meer goed te komen. (Het optreden in Voronezj was in december 2018, de film ging eergisteren in première.)

Russische humor tijdens corona – musea en bibliotheken missen hun dommige bezoekers

————————

———————-

Culturele instellingen zitten in Rusland net als bij ons vanwege corona op slot, en het personeel heeft het er moeilijk mee. Het is stil in de zalen, bij de kassa, de garderobe, zo stil dat zelfs de bezoekers die altijd voor ergernis zorgden nu erg worden gemist. Waar zijn jullie? Kom zo snel mogelijk weer op bezoek! Echt, we zullen ons nooit meer ergeren aan domme vragen of boos worden, wanneer iemand weer eens met zijn tengels ergens aan zit.

Het Poesjkin Theater in Krasnojarsk begon ermee en kreeg al snel navolging. Overal tonen suppoosten, rondleiders, bibliothecaressen en dames van de garderobe hun noodkreet. “Niemand vraagt meer om een boek uit zijn jeugd te vinden zonder dat hij schrijver of titel nog weet”, zo geeft de bibliothecaresse hierboven uiting aan haar heimwee. Hieronder een verdere selectie. Mogelijk volgt er nog een tweede, want zulk gevoel voor humor doet iedereen goed.

Niemand vraagt meer: u hebt zeker veel gelezen?

Niemand noemt een zwaan nog een gans

Niemand vraagt meer of hij het pak mag passen

Niemand vraagt meer: smaakt het net als vroeger?

———————-

Niemand vraagt waarom we ze doodgemaakt hebben

Niemand knabbelt nog aan de ‘soesjki’ aan de samovar

Niemand probeert meer een riddergevecht te houden met dit strijkijzer

Niemand eist nog dat Harry Potter wordt verwijderd vanwege recepten van gevaarlijke toverdrankjes

Niemand vraagt: * Is het huisje echt? * Waar sliep Lermontov? * Wat at de dichter? * Heeft hij over deze stenen gelopen? * Waar, waar is de Elbroes te zien?

———————-

Niemand vraagt nog: leven ze?

Niemand mikt meer met een boog op de zaalwachter

Niemand meer die mij een muts noemt

Niemand zegt nog dat Dmitri Donskoj op Vladimir Petrovitsj lijkt

———————-

Niemand meer die denkt dat ik een hond ben

Samuel, de poes van het stadsmuseum van Oelan-Oede: Niemand aait me meer

Niemand vraagt meer om hangertjes

Niemand sluit nog een ampèremeter parallel aan,

——————-

En de eerste prijs gaat naar deze dame van de garderobe met haar hartverscheurende noodkreet: “Houdt het dan nooit op, dat niet kwijt zijn van de nummertjes?”

————————

Hier nog een eerder voorbeeld van onweerstaanbare Russische humor ten tijde van corona.

Russische 1 mei-vieringen, met of zonder Anna Karenina en David Rockefeller.

———————

De 1 mei-vieringen in Rusland zijn – ik schrijf het zonder vreugde, wrok of spijt – niet meer wat ze geweest zijn. Ik zette wat foto’s uit het verleden bij elkaar en wanneer u die bekijkt, zult het met mij eens zijn. Duiken van de hoge op het Rode Plein, om maar eens wat te noemen, of een ware processie over het spoor - ik zie het niet meer terugkomen allemaal. Overigens vergaloppeerde ik me nog bijna lelijk met David Rockefeller en Anna Karenina.

De gekleurspoelde dame hierboven werd in 1969 in Moskou gefotografeerd door een ‘goedgekeurde’ fotograaf (waarvan ik de naam niet paraat heb). Veertien jaar later maakten Vladimir Sokolajev en Vladimir Vorobjov onderstaande foto’s. Sokolajev (links) en Vorobjov (rechts) behoorden tot een klein groepje fotografen in Novokoeznetsk die niet waren goedgekeurd. Zonder dat ze de zelfkant van de Sovjet-maatschappij lieten zien, verre van dat zelfs, plaatsten ze de werkelijkheid in een licht dat de autoriteiten niet zinde. Bij deze twee foto’s is het net geen ‘spotten met’, maar het scheelt niet veel. (Over die fotografen in Novokoeznetsk moet ik nog eens apart stukje schrijven.)

———————

Minsk, 1952. Die trekkers hieronder liet ik al eens eerder zien. Ik vind ze aandoenlijk. Ze stralen, zeven jaar na de oorlog, optimisme uit en geloof in de toekomst.

——————————

Ik struinde het internet af, zoekend naar foto’s van 1 mei parades, en deze kostte mij bijna mijn reputatie als zelfverklaard Ruslandkenner. Ik zag meteen: die vent in het midden, dat is geen Rus, en dat had ik nog goed. Ik vond het bijbehorende artikel en dat ging over… David Rockefeller. Jeetje zeg, dacht ik, nooit geweten dat die Rockefeller, toch een Amerikaanse kapitalist van heb ik jou daar, ooit op ogenschijnlijk eerbiedwaardige wijze op 1 mei meedraaide in een parade over het Rode Plein. Ik ging op onderzoek uit en had meteen beet: in 1964 had een ontmoeting plaatsgevonden tussen partijleider Chroesjtsjov en Rockefeller. Was dit dan een soort blijk van goede wil? Wel meteen gevolgd door een praalwagen met een stevige veroordeling van de VS als agressieve vijand van de vrede, om de boel  een beetje in evenwicht te houden? Ik ging op zoek naar meer foto’s van Rockefeller tijdens die optocht, maar vond er niet één. Wat niet hoeft te verbazen, want – en dat drong gelukkig op tijd tot me door – we hebben hier van doen met ordinair gefotoshop.     

—————————

Moskou, 1963 of 1964. Het moet mogelijk zijn om uitsluitend aan de hand van (niet gefotoshopte) foto’s van 1 mei-parades te achterhalen met welke landen de USSR door de jaren heen uitstekende relaties onderhield.

———————

Tsjernenko, Tichonov, Brezjnev. Zouden ze het nog leuk gevonden hebben, daar boven op dat winderige mausoleum? Ze vertegenwoordigden een land en systeem dat door de man hieronder, Boris Jeltsin (vierde van links, in 1965, nog in zijn hoedanigheid van vooraanstaand fabrieksfunctionaris te Sverdlovsk), uiteindelijk ten grave werd gedragen.

————————-

Wat de foto linksboven (Moermansk, 1958) leuk maakt, is niet die pinguïn op de vrachtwagen, ook niet die prachtige productiecijfers op de zijkant, maar natuurlijk al die kinderen die in de auto zitten gepropt. Rechts, in hetzelfde jaar in Moskou, wordt gedoken van de hoge. En links, wat een geweldige foto is dat! In het stadje Liski, provincie Voronezj (1973), wordt Lenin over het spoor heen gedragen. Van deze processie zal toch ook wel een keer een schilderij zijn gemaakt? Met her in der in die lange optocht rode vaandels en transparanten? Ik maak me wel een beetje zorgen over hoe ze met Lenin aan de andere kant van het spoor de trap af zijn gelopen.

—————————————

Zomaar een foto uit 1958, uit Kostroma, waar het die 1ste mei fris moet zijn geweest. En graag had ik vermeld waar die 50 procent op de rechterfoto op slaat, bij het Moskouse Rode Plein, maar dat heb ik niet kunnen achterhalen. Op het banier dat zo fier schuin omhoog gaat en zo het stijgingspercentage verbeeldt, staat het in elk geval niet.

————————

En daar hebben we dus Anna Karenina, niet in persoon, maar in letters, helemaal in Joezjno-Sachalinsk, in het jaar 1968 of 1969. Ik dacht aanvankelijk: dat is de plaatselijke bibliotheek of een school, die de parade aangrijpt om volk en vaderland nog eens te wijzen op het nut van lezen en literatuur. Een beetje zoals het bouwsel op wielen hier links, gefotografeerd bij een 1 mei-parade in Saratov. Op dat boek staat een citaat van Lenin: ‘Boek is enorme kracht’. (Dat is letterlijk vertaald, en erg lelijk. Wat eigenlijk raar is, want iets als ‘kennis is macht’ klinkt wel goed.)

Maar even terug naar Anna Karenina. Ik zag haar al door de hoofdstraat van Joezjno-Sachalinsk gereden worden, langs de plaatselijke partijtop, maar vroeg me nog wel af wat er dan boven haar naam stond. Lev Tolstoj, zou je verwachten, maar dat past niet qua letters. En wie was trouwens die zuur kijkende man, links? Die hoorde toch niet bij die meegedragen Karenina-stellage? Stond die misschien op een façade, prijkte die op een zuil, als een soort reclame? En toen viel het kwartje… Was er misschien rond die tijd een Anna Karenina-film verschenen? En jawel hoor, in 1967, en het bijbehorende affiche was snel gevonden…  

Fotograaf Gromov-Drankin deelt zijn liefde voor Sint-Petersburg - Deel 2.

————————

———————

Met zeer veel plezier laat ik hier een tweede selectie zien uit het werk van Igor Gromov-Drankin, de fotograaf die mijn liefde voor fotografie en Sint-Petersburg deelt. Gromov-Drankin (1946) groeide op in de stad aan de Neva. Als fotograaf had hij aanvankelijk vooral oog voor de majesteitelijke beelden, de plechtige panorama’s. Later kwam het besef dat Sint-Petersburg veel meer was dan dat. Hij bleef ‘dichterbij’ en richtte zijn lens bijvoorbeeld ook op de binnenplaatsen van zijn jeugd, op de morsige hoekjes en gaatjes die net zo kenmerkend zijn voor de oude hoofdstad. Die mengeling van het weidse en het kleine vormen een belangrijk deel van de magie van Sint-Petersburg, en ook van het werk van Gromov-Drankin. Ik hoop hem een keer te ontmoeten, maar van mijn twee voorgenomen reizen naar Rusland dit jaar is er inmiddels één geschrapt en de tweede, in het vroege najaar, zal er ook wel niet van komen.   

—————————

————————-

————————-

————————-

—————————

————————

Igor Gromov-Drankin publiceert zijn werk vrijwel uitsluitend op internet. Op twee plekken is veel werk van hem te vinden: hier (met ook zijn familiegeschiedenis) en hier. Op beide plekken plaatst hij met grote regelmaat nieuw foto’s.




Inmiddels kreeg ik de volgende reactie van Igor: Спасибо за лестные оценки моих работ! В такое время хоть что-то радует и, надеюсь, не только меня! / Dank voor de lovende beoordelingen van mijn foto’s! Dat is tenminste íets vreugdevols in deze tijd, en ik hoop niet alleen voor mij!

Deel 1.