Nostalgische versie van Tetris: nu met blokjes van oude Sovjet-flats

———————

Tetris4.jpg

———————-

“Wie in de jaren negentig is geboren, begint nostalgisch te worden. We herinneren ons onze jeugd, de emoties, de simpele blijdschappen. De systeemflats en Tetris waren een deel van die wereld. Bijna iedereen leefde in zulke flats en we waren gelukkig. Daarom zien we die flats niet als iets negatiefs. Daarom zit er in ons spel ook helemaal geen vernietiging, geen neerslachtigheid, niks geen sombere getto’s. Alleen maar mooie nostalgie.” Gedreven door die nostalgie bedacht programmeur Kristina Golkina – zij is hierboven aan het woord – een nieuwe versie van het in de jaren negentig zo populaire spelletje Tetris. In die nieuwe versie worden twee bronnen van nostalgie gecombineerd: het aloude Tetris en de prefab-flatgebouwen uit Kristina’s jeugd. Die flats werden in de jaren zeventig en tachtig overal in de USSR neergezet en worden doorgaans niet erg positief beoordeeld.  

Golkina en drie leeftijdgenoten, werkzaam in de wereld van design en games, staken eind vorig jaar de koppen bij elkaar. Een nieuwe versie van Tetris, met de panelen van de flats uit hun jeugd als bouwsteentjes, zou dat niet geweldig zijn? Ze lieten er geen gras over groeien en het spelletje uit hun jeugd, nu met flatgebouwen uit de steden waar ze opgroeiden, is inmiddels te downloaden in de AppStore en via Google Play.  Hier, in versneld tempo, een voorbeeld, helaas zonder de bijbehorende muziek van Naukograd.


Wie enigszins vertrouwd is met de panelki (zo heten de syseemflats in de volksmond) en de vaak uitgestrekte wijken kent waar dit soort, op het eerste gezicht eentonige, hoogbouw overheerst, zal het verbazen: er bestaat nogal wat variatie; in veel steden hebben de flats een eigen karakter. Voor de eerste vier levels van het nieuwe Tetris kozen de ontwerpers flats uit hun huidige woonplaats Sint-Petersburg en uit de geboorteplaats van drie van hen: Komsomolsk-aan-de-Amoer, Novokoeznetsk en Moskou.  Verder komen nog Akademgorodok, Jekaterinburg en Pripjat aan bod.

Golkina: “Uit Komsomolsk-aan-de-Amoer hebben we gekozen voor de populairste panelki daar, die balkons hebben met een ronde opening, waardoor zo’n flat op een schip lijkt. Alle flats bestaan ook echt. Van Sint-Petersburg zijn ze van het type 1LG-606, van Moskou uit de serie KOPE-85 en van Akademgorodok van het type PG, van woningen voor geleerden met drie meter hoge plafonds. Voordat we een keuze maakten, heb ik met Yandex-karty en Google Maps een reis door de steden gemaakt. Ik was aangenaam verrast dat er in elke stad een eigen stijl was, een eigen decor, eigen details.”

In tegenstelling tot de oerversie van Tetris gaat het tempo bij Tetris PNLK (zo heet de nieuwe versie, waarbij de vier letters uiteraard staan voor panelki) bij een volgend niveau niet omhoog. Zo kan je de flats wat rustiger bekijken en proberen om mooie, rechte blokken te krijgen. Op de garages beneden staan als graffiti de namen van de ontwerpers en in de ramen zijn foto’s van Kristina en designer Sjamil Sachabijev te zien. Fraai detail: het menu heeft de vorm van een intercom bij de voordeur van trappenhuis.   

Kristina Golkina

Er zijn plannen voor een kleine spin-off: over de liften in de panelki. Moet je daar dan alles onderkalken met graffiti? De spiegels kapot slaan? Daar wil Golkina nog niets over zeggen. “De liften, dat is wel een negatieve kant van de panelki. Maar in PNLK is alles vriendelijk, nostalgisch en zijn het alleen maar goede herinneringen.” Aan de spin-off wordt nog niet gewerkt, er moeten eerst nog een paar levels worden toegevoegd aan Tetris PNLK, met dus ook weer flats uit nieuwe steden. Golkina: “Pus een stad als verrassing. Welke dat wordt, kan ik niet zeggen, want dan is het geen verrassing meer.”  Als ik een gokje mag wagen, dan zeg ik: dat wordt vast Voronezj.

———————

De citaten van Golkina komen uit verschillende interviews. Zie hier en hier Dat de nieuwe versie van Tetris uit Rusland komt, is eigenlijk wel logisch; ook de oerversie vindt daar zijn herkomst. Ik schreef daar een paar jaar geleden al eens een stukje over.

Mooie boeken: Aksjonov (twee keer), Karel van het Reve, en hoe MI6 de KGB voor schut zette.

———————-

Vorig jaar verbleef ik een paar dagen in Kazan, aan de Wolga. Ik wist dat er een klein museum was, gewijd aan de schrijver Vasili Aksjonov, in het huis waar hij in de jaren 1938-1948 had gewoond. Maar ik had nog nooit iets van hem gelezen, dus nou ja, wat had ik daar te zoeken… Ik liet het museum links liggen, en daar heb ik nu spijt van. Ik las inmiddels een aantal van zijn verhalen en andere werken, verzameld in een stevige bundel met de titel Звездный билет (naar een van zijn bekendste novelles) en vond het – deels – fascinerend. De complete bundel lezen (bijna 1100 pagina’s) is voor een eerste kennismaking met Aksjonov niet nodig; ik raad in elk geval de eerste twee verhalen van de bundel aan, Коллеги/Kollegi uit 1959 en Звездный билет/Zvjozdny bilet uit 1961, en het laatste, Скажи изюм/Skazji izjoem uit 1983. (De drie titels zijn ook los te vinden.)

Het is intrigerend om te zien hoe Aksjonov (1932-2009) in die eerste twee verhalen binnen de ideologische Sovjet-lijntjes kleurt, maar daarbij toch voldoende ‘wrijving’ weet op te roepen. Op een – naar de maatstaven van nu gemeten – zeer brave manier schets hij hét thema van zijn jonge jaren: een generatie die volwassen wordt in het post-Stalintijdperk, tijdens de zogeheten dooi, en op zoek is naar de zin van het bestaan. Is dat het streven naar persoonlijk geluk? Het nastreven van de grote, zuivere Sovjet-idealen? Of kan dat beide tegelijkertijd? Het is een teken van gedegen schrijverschap dat Aksjonov die vraagstukken met een boeiend plot weet op te dienen, zonder dat de lezer van nu afhaakt, geërgerd door alle ideologische ballast. Daarbij helpt het wel, wanneer die lezer enige weet heeft van de maatschappelijke en historische context van toen; je moet verder kunnen kijken dan het verhaal zelf –  Sovjetlezers deden dat van nature.     

Aksjonov schrijft met alle oprechtheid over zijn eigen generatie, en dat maakt zijn vroege werk zo boeiend. “De samenleving maakte zich los uit de modder en Stalins verschrikkingen en Aksjonov was de belangrijkste stilist van al die veranderingen”, schreef de Literatoernaja Gazeta naar aanleiding van zijn 75ste verjaardag.

De vroeger jaren zestig staan bekend als een periode van hoop en optimisme, maar de  aanhoudende communistische retoriek kan veel van Aksjonovs leeftijdgenoten, en een aantal van zijn personages, al niet meer inspireren. Zelf keert hij zich gaandeweg af van de toch weer steeds strakkere officiële lijn en wanneer in de tweede helft van de jaren zestig de duimschroeven echt worden aangedraaid, met onder meer processen tegen dissidenten, belandt hij als vanzelf in het kamp van het ‘verzet’. In Скажи изюм beschrijft hij een onderdeel van die strijd. Hij voert een groep fotografen ten tonele, die in eigen beheer, buiten de censuur om, een album willen publiceren. Het kat-en-muisspel met de KGB, de verhoudingen tussen de fotografen onderling en de sfeer binnen de intellectuele underground van eind jaren zeventig worden pakkend en met humor beschreven. Jammer alleen dat het verhaal gaandeweg iets te absurdistisch wordt. Скажи изюм is een sleutelroman en geeft indirect de gebeurtenissen weer rond de literaire almanak Metropol. De betrokkenheid bij die almanak kostte Aksjonov uiteindelijk zijn staatsburgerschap, dat hem in 1980 werd ontnomen terwijl hij in de VS verbleef. Tien jaar later kreeg hij het weer terug.

—————————

Tijdens zijn jaren in Amerika gaf Aksjonov aan enkele universiteiten colleges over Russische literatuur. Een aantal van die colleges verscheen afgelopen jaar in de bundel Лекции по русской литературе/Lektsii po roesskoj literatoerje, een zeer prettig leesbaar boek, dat je – aan de hand van een ingewijde – meeneemt naar het literaire Rusland van de jaren zestig. Aksjonov is een gouden bron, die met ‘hoorbaar’ plezier vertelt over de ontwikkelingen die hij mede gestalte gaf. En weer zijn daar die jaren van hoop, met de spannende boeken die verschenen, de Westerse muziek (jazz!, Yves Montand!) en kunst (Picasso!) die opeens, zij het mondjesmaat, toegankelijk werden voor de jonge generatie. Tal van schrijvers komen aan bod, met velen was Aksjonov bevriend, met velen hoopte hij op echt betere tijden. Mooi zijn de ironische, maar niet onvriendelijke portretten die hij schetst van de dichters Jevtoesjenko en Vosnesenski, die de status kregen van popsterren, maar te lang bleven hangen in hun rol van ‘angry young men’. Solzjenitsyn, de dorpsschrijvers, de literaire tijdschriften, ze komen allemaal aan bod, net als de strijd tegen de grijze bureaucraten van de Schrijversbond en de hogere apparatsjiki binnen de partij. Die strijd wordt uiteindelijk verloren, ook door Aksjonov.

———————

Het is ook in die jaren zestig dat een jonge medewerker van de KGB gedesillusioneerd raakt, zijn geloof in de communistische idealen verliest en zich ‘bekeert’ tot de Westerse normen en waarden: Oleg Gordievsky. Hij werkt zich op tot ‘rezident’ in Londen, de hoogste KGB-post in de Engelse hoofdstad, maar is dan allang dubbelspion. Jarenlang speelt hij informatie door aan de Engelsen, die waardevoller wordt naarmate hij stijgt in de rangen. Gordievsky wordt verraden door een CIA-medewerker en wordt teruggeroepen naar Moskou. Het net sluit zich, maar onder de ogen van de KGB ziet hij nog net kans MI6 te waarschuwen (door met een westers boodschappentasje bij een bakkerij te gaan staan – een jaren eerder afgesproken teken). Een ook al jaren eerder bedacht ontsnappingsplan wordt in werking gezet… Ik heb niks met thrillers en spionageboeken, maar dit is een geval apart. Een geweldig verhaal.

———————-

Is het nodig om een boek van Karel van het Reve aan te bevelen? Voor mijn generatiegenoten die de Sovjetunie hebben meegemaakt, beslist niet, maar hoe zit dat met de jeugd van tegenwoordig? In Karel van het Reve voor gevorderden zijn uiteenlopende stukken van de Leidse professor samengevoegd: lofzangen op Willem Elsschot en Toergenev, de beroemde Huizinga-lezing van 1978 waarin hij de literatuurwetenschap fileert, monkelende schimpscheuten aan het adres van Freud en Dostojevski en schetsen uit zijn tijd als correspondent in Moskou. Uiteraard zijn het vooral zijn ‘Russische’ teksten die mij aanspreken. “’s Middags een pakje verstuurd. Het pakjespostkantoor in Moskou is minstens zo interessant als de grote Landbouwtentoonstelling, waar ik trouwens nooit ben geweest.” Waarna een sublieme beschrijving volgt van de wijze waarop hij een pakje naar Amsterdam verstuurd krijgt, waarbij door de kordate juffrouw achter het loket bruine lak, een laken en een naaimachine worden ingezet. Van het Reve leerde in Moskou Andrej Amalrik kennen en bouwde met de jonge dissident een bijzondere relatie op. Het hoofdstuk over hem raakte me flink, mede doordat ik Amalrik een tijdje heb meegemaakt – al was dat zeer oppervlakkig – tijdens diens verblijf in Utrecht. Amalrik komt in Spanje bij een auto-ongeluk om het leven. Van het Reve beschrijft een mortuarium in Madrid, met vele dodenkamers. “Op elke deur hangt een kaartje met de naam van de dode. Daar heb ik Andrej voor het laatst gezien. Zijn naam was de Spanjaarden kennelijk te moeilijk. Er stond alleen maar ‘ruso’. “

Volgens mij is dit boek helemaal niet bestemd voor ‘gevorderden’. De titel zou moeten luiden: Karel van het Reve voor beginners. Jongelui, op naar de boekhandel!

————————            

Bulletin

———————-

Vanwege enig fysiek ongemak (niks ernstigs) bij de hoofdredacteur - tevens enige medewerker - van dit blog, zult u wat langer op een volgend stukje moeten wachten dan gebruikelijk.

————

Gooi geen strijkijzer naar een poes - Otava Jo zingt adviezen uit Republiek SjKID.

—————————-

© Egbert Hartman

© Egbert Hartman

—————

Dankzij het onvolprezen muziekcollectief Otava Jo (Отава Ё) ben ik weer even op mijn plaats gezet. Je denkt iets van Rusland te weten, je bemoeit je al meer dan veertig jaar met dat land, en dan blijken er vier simpele regeltjes te zijn die vele miljoenen mensen daar kennen – maar jij niet. Dit zijn ze: У кошки четыре ноги (een poes heeft vier poten) / А сзади у ней длинный хвост (en vanachter heeft ze een lange staart) / А ты трогать ее не моги  (je moet haar geen kwaad doen) / За ее малый рост, малый рост (want ze is klein van stuk, klein van stuk).

De regels worden gezongen door een personage uit de film Republiek SjKID uit 1966. Die film is gebaseerd op een boek uit 1927 met dezelfde titel. En ik had daar dus nog nooit van gehoord. Maar voor we daar verder over praten, hier eerst de muziek van Otava Jo die me op het spoor zette van een en ander. Ze zingen een moderne versie van Een poes heeft vier poten, en het is weer een vrolijk geheel, zoals we dat kennen van Otava Jo. (Als het goed is loopt er Engelse ondertiteling mee.)


U merkt nu terecht op dat dit veel meer dan vier regels zijn. Hoe zit dat? Wel, in Republiek SjKID, zowel in het boek als in de film, komt maar één couplet voor. Hier ziet u die regels in de film. Ze worden gezongen door een nog jonge Aleksandr Kavalerov, met wie het later (in het echte leven) niet zo goed afliep.


Doordat alleen deze vier regels in de film gezongen worden, zijn het ook alleen deze regels die zo ongeveer tot het collectieve geheugen van een paar generaties Russen behoren. De rest van het lied is veel minder bekend, al zal daar dankzij Otava Jo inmiddels wel enige verandering in zijn gekomen. (Het lied namen ze op in 2013, het filmpje is van januari 2020.) Ik zie zo gauw overigens geen verband tussen de tekst en de vrolijke taferelen die voorbijkomen. Het wijst me allemaal wel nadrukkelijk op het vrij sombere gegeven dat ik inmiddels al vijf maanden niet in Sint-Petersburg ben geweest…

Versie van Boris Grebensjtsjikov. (Foto: I. Martsjoek)

Nu ben ik een fan van Otava Jo, maar bij dit vrolijke nummer moet toch wel worden opgemerkt dat ze het origineel een beetje geweld aandoen. Want zo vrolijk is dat origineel niet. De herkomst van de regels is onbekend (de muziek, geschreven voor de film, is van Sergej Slonimski),  ze passen in elk geval wel bij het onderwerp van Respublika SjKID, en bij de jonge acteur die ze ten gehore brengt. De afkorting SjKID staat voor de Dostojevski School voor sociaal-individuele opvoeding, een instelling die echt heeft bestaan. Er werden zwerfkinderen ondergebracht waar Sint-Petersburg in de jaren twintig van vergeven was. En natuurlijk denk je dan meteen dat de kleine poes die je geen pijn mag doen, in feite dat zwerfkind is dat staat te zingen – vooral ook omdat dat kind in de film klein is voor zijn leeftijd. Vandaar ook zijn bijnaam: Mamotsjka (mamaatje). De korte versie van Boris Grebensjtsjikov – hij beperkt zich tot het ene couplet – past beter bij dit alles.  

Het boek waarop de film is gebaseerd, werd geschreven door twee oud-bewoners van SjKID, Grigori Belych en Leonid Pantelejev. De eerste verdween in 1936 achter de tralies (er was een ironisch gedichtje over Stalin bij hem aangetroffen). Hij overleed twee jaar later in Leningrad in het gevangenisziekenhuis aan tbc. Pantelejev groeide uit tot een bekende kinderboekenschrijver en werkte ook mee aan het scenario voor de film. In boek en film botsen twee werelden: die van de welwillende pedagogen, met voor die tijd originele opvoedmethoden, en die van de opstandige kinderen, die de onderwijsinstelling als een eigen republiek zien. Tegen de tijd dat de film werd gemaakt, was SjKID allang opgeheven, onder meer na kritiek van Lenins weduwe Kroepskaja, die weinig moest hebben van ‘originele methoden’. Het gebouw is er nog, aan de Staro-Petergofski Prospekt 19.

Aleksandr Kavalerov in 2008

De film werd een succes; hij trok ruim 30 miljoen bezoekers; niet vreemd dus dat het couplet over die kleine poes zo bekend werd. Maar wie die hele tekst nou geschreven heeft, dat is dus niet bekend. Stadsfolklore, zo is de algemene gedachte, en dat lijkt me zeer waarschijnlijk. Kijk alleen maar naar dat regeltje, in de lange versie van Otava Jo, waarin gezegd wordt dat je een poes niet met een strijkijzer tussen de oren moet slaan. Dat lijkt me geen regel die bedacht is door een bedaarde kinderboekenschrijver gezeten aan een net bureau.    

Nog even over Aleksandr Kavalerov, die in de film het zangertje Mamotjska speelde. Hij werd als jeugdig acteur nog gevraagd voor meerdere films, maar kreeg uiteindelijk geen serieuze rollen meer aangeboden. Hij kreeg een flink drankprobleem, trouwde meerdere keren, scheidde ook van zijn laatste vrouw en overleed in 2014 in betrekkelijke armoede.

 

————————

Over Otava Jo schreef ik eerder al eens, uiteraard ook met een fraai stukje muziek erbij.

8692ffc4.jpeg

Trotski en de staatsondermijnende lucifers - paranoia in de USSR.

———————

————————-

Op 18 januari 1935 stuurt het Centraal Comité van de Communistische Partij een vertrouwelijke brief aan alle partij-organisaties van de USSR. Aanleiding is de moord, ruim zes weken eerder, op Sergej Kirov, de hoogste partijbaas in Leningrad. De moord, zo is volgens het schrijven onomstotelijk komen vast te staan, is het werk van de ‘groep-Zinovjev’. De leden daarvan “zijn afgegleden in een moeras van contrarevolutionair avonturisme”, terwijl ze zich voor bleven doen als trouwe partijleden. Waar de partij voorheen te maken had met een oppositie die streed met open vizier, heeft zich nu, zo is de teneur van de brief, een veel gevaarlijker verzet aangediend: dat van een verborgen vijand in eigen gelederen. Waakzaamheid (het woord komt acht keer voor in de brief) is geboden!

Bijna tegelijkertijd, op 23 januari, moet schilder Nikolaj Michailov zich tijdens een speciale zitting van de Moskouse Kunstenaarsbond verantwoorden voor een schets waarop Sovjet-leiders, onder wie Stalin, afscheid nemen van de vermoorde Kirov. Er zou een skelet op te zien zijn, waarvan een hand Stalin beetpakt. Het werk is helaas niet bewaard gebleven, wel het stenogram van de zitting. Of die zitting al gepland stond vóór het vertrouwelijke schrijven van het Centraal Comité, is niet duidelijk. In elk geval sluit de toon van de bijeenkomst er naadloos bij aan. Een collega-kunstenaar zegt over Michailovs schets dat deze “slechts kan aanzetten tot nieuwe terroristische daden tegen onze leiders“. “Een vijand is in ons midden doorgedrongen”, zegt Aleksej Wolter, de voorzitter van de bond. Michailov wordt uit de kunstenaarsbond bond gezet en krijgt vijf jaar kamp aan de broek. Hij overlijdt in 1940 in vrijheid, in Krasnodar.

Op 14 februari 1935 geeft Glavlit, de staatsinstelling die toeziet op de censuur, Verordening 39 uit, met onder meer een oproep aan alle censors om bij de bestudering van beeldmateriaal vaker het vergrootglas te gebruiken en alert te zijn op staatsondermijnende tekens en symbolen. Het leidt onder meer tot de ‘jacht’ op schoolschriftjes met de dichter Poesjkin op de kaft, beschreven in mijn vorige stukje. Er zouden hakenkruizen op te zien zijn.

Het kan bij deze sfeer van paranoia niet verbazen dat ook gebruiksvoorwerpen achterdochtig worden bestudeerd, met, uiteraard zou je bijna zeggen, resultaat. Aan Stalin wordt bericht dat de Moskouse knopenfabriek Balakirev knopen produceert in de vorm van een voetbal, waarvan de naden samen een hakenkruis vormen. 120.000 knopen worden weggehaald uit de winkels en de fabriek. De twee verantwoordelijke ontwerpers worden gearresteerd. “Wat een ongedierte”, noteert Stalin in de marge van het bericht. Nog een voorbeeld: speldjes en klemmetje voor de rode halsdoekjes van pioniertjes blijken ook al besmet.

Draai je de afbeelding op z’n kop, dan vormen de drie vlammetjes (in het Russische alfabet uiteraard) de letter T, een kwartslag naar links draaien levert de letter З op, en gaan de vlammetjes gewoon recht omhoog, dan zien we de letter Ш. Samen vormen ze zo de afkorting TЗШ, die staat voor троцкистско-зиновьевская шайка: Trotski-Zinovjev-bende. Er was in deze tijd geen groter (en gevaarlijker) scheldwoord denkbaar dan Trotskist, een soort verzamelnaam voor binnen- en buitenlandse tegenstanders, saboteurs, en ander staatsondermijnend tuig. En kijk nou wat deze lieden was gelukt: het silhouet van hun voorman afgebeeld te krijgen op luciferdoosjes! (Zie de twee afbeeldingen boven aan dit stukje.) Draaide je zo’n doosje om, dan zag je het meteen: in het witte midden van de vlam, die neus, dat baardje… geen twijfel mogelijk: Trotski!

De schilder Ilja Glazoenov herinnerde zich hoe zijn vader, werkzaam op een luciferfabriek, hem op een dag vertelde dat de directeur vanwege die afbeelding op het doosje opgepakt was als Trotskist. Om welke fabriek het ging, vermeldt Glazoenov niet. Het ‘Trotski-doosje’ werd in elk geval geproduceerd door de Deman Bedny-fabriek en daar werd het ontwerp in 1937 uiteraard aangepast.            

In datzelfde jaar werd van hogerhand opnieuw nadrukkelijk gewaarschuwd voor de ondermijnende ‘beeld-activiteiten’ van de vijand, onder meer door het tijdschrift Bolsjewiek, met een oplage van vele honderdduizenden exemplaren. Deze boodschap was al niet meer alleen gericht aan de censors, maar in feite aan iedereen: trekt allen ten strijde tegen de semiotische sabotage!      

Toch bleken er grenzen te zijn aan de paranoia. Het beeld Arbeider en Kolchozboerin van Vera Moechina, bestemd voor het Sovjetpaviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs en later uitgegroeid tot een van dé symbolen van de USSR, werd aan een inspectie onderworpen; in de plooien van de kleding zou Trotski te zien zijn. Die verdenking werd overdreven bevonden, de  arbeider en de boerin mochten naar Parijs. En ook in andere gevallen trapte de overheid op de rem. De kunstmatig gecreëerde achterdocht tegen vijandelijke symbolen kon leiden toe tot een ongezonde fascinatie met juist die symbolen. Op de scholen waar de Poesjkinschriftjes vanwege stiekem aangebrachte hakenkruizen van hun kaft werden ontdaan, zagen de scholieren opeens overal hakenkruizen. Pioniertjes weigerden hun speldjes te dragen, fabrieken waar de productie van ‘besmette’ goederen moest worden gestaakt, leden schade – dat was allemaal niet de bedoeling.

Een aparte, nogal lastige categorie waren de afbeeldingen van Stalin waar iets mis mee zou zijn. Kijkt u even naar de plooien op de mouw en draai uw hoofd iets naar recht… Juist ja, die plooien, je zou zweren dat ze samen een karikatuur van Mussolini vormen. Zo’n boekwerkje dan maar terughalen? Stalins afbeelding dan maar vernietigen? Nee natuurlijk, er kwam een expliciete instructie dat daar geen sprake van kon zijn, want dat was precies wat de vijand wilde. Zo kregen ook de pioniertjes te horen dat een speciale commissie de verdachte speldjes en sjaal-klemmetjes had onderzocht en niets verkeerds had aangetroffen. “Dat zijn allemaal bedenksels van de vijand, die niet wil dat jullie je pioniersjaaltje dragen!”

De scherpste randjes van de beeldparanoia waren er na 1937 wel af, maar nog lang bleven redacties alert. Aleksej Adzjoebej, schoonzoon van Nikita Chroesjtsjov en enkele jaren hoofdredacteur van de Komsomolskaja Pravda, schrijft in zijn memoires dat zijn krant speciaal iemand in dienst had die met een vergrootglas alle afbeeldingen controleerde. Pas in de jaren vijftig werd die functie afgeschaft.     

—————-

Dit is het tweede en laatste deel over ‘gevaarlijke tekens’ in de jaren dertig in de USSR. Hier het eerste deel.

Paranoia in het Poesjkinjaar 1937 - hakenkruizen en andere opruiende tekens bij de Dichter des Vaderlands

——————-

Dat was wel even schrikken, in december 1937. Van hogerhand kwam de oekaze om onmiddellijk  alle kaftjes te verwijderen van de schoolschriftjes die gewijd waren aan het Poesjkinjubileum. Poesjkin, de Dichter des Vaderlands, was honderd jaar geleden overleden en dat werd in de USSR alom en overal op grootste wijze herdacht. Vier verschillende schriftjes waren in februari van dat jaar in omloop gebracht, in een oplage van vele miljoenen. En wat bleek? Ze waren door contra-revolutionairen op arglistige wijze ingezet als strijdmiddel tegen de jonge Sovjetstaat! Zo’n schriftje kon maar beter niet bij jou thuis of in je schooltas of nog ergens in een winkel worden aangetroffen.

In november 1937 stuurde partijsecretaris Postysjev van de provincie Koejbysjev (het huidige Samara) een alarmerend bericht aan partijleider Stalin en het hoofd van de geheime dienst Jezjov over twee verdachte schriftjes. Dat leidde tot nader onderzoek en in december ontving Stalin van viceminister van Binnenlandse Zaken kameraad Belski een uitgebreider schrijven over inmiddels vier staatsondermijnende schoolschriftjes. 

Zo prijkte op een ervan een illustratie bij Het lied van Oleg de Wijze, een dichtwerk van Poesjkin uit 1822. De tekening op de kaft is een eenvoudige bewerking in zwart-wit van een eerdere illustratie van de schilder Vasnetsov. Maar zo eenvoudig bleek die bewerking niet te zijn… Op het zwaard van Oleg, aldus kameraad Belski, waren de ringen zo aangepast dat er nu drie letters te zien waren. Samen met een vierde letter in het gewaad van Oleg plus nog twee letters op zijn schoeisel leverde dat een zeer kwalijke boodschap op: ДОЛОЙ ВКП, oftewel: weg met de communistische partij.


Op een tweede schriftje prijkte een vergelijkbare bewerking van het schilderij Poesjkin bij de zee (van Repin en Ajzovski) en daar had de vijand op het gezicht van de dichter een hakenkruis aangebracht. Nog een hakenkruis, aldus Belkin in zijn schrijven aan Stalin, viel te onderscheiden op het schriftje met een portret van Poesjkin (naar een schilderij van Tropin), en wel op zijn ringvinger. Van deze twee contrarevolutionaire tekens heb ik helaas geen getailleerde weergave kunnen vinden. Het vierde schriftje, tenslotte, had een bewerking op de kaft van een tekening van de schilder Kramskoi. Daarbij waren de gesneuvelde strijders uit vervlogen tijden in de linkerbenedenhoek opeens voorzien van hoofddeksels zoals die gedragen werden door soldaten van het Rode Leger.

De nogal paranoïde gefixeerdheid op ondermijnende activiteiten van de ‘vijand’, kwam niet uit de lucht vallen. Had men in de jaren twintig, in het narratief van de machthebbers, vooral van doen met tegenstanders uit de kringen van Witten en Sociaal-Revolutionairen, met ‘saboteurs’ in de fabrieken, na de moord op de Leningradse partijleider Kirov in 1934 werd de aandacht verlegd. Die moord, zo luidde de officiële versie, was het werk van tegenstanders binnen de eigen gelederen. Deze ‘verborgen’ vijanden waren een stuk moeilijker te herkennen en dus was extra waakzaamheid geboden. Er ging een instructie uit naar de censors om alert te zijn op nieuwe vormen van de klassenstrijd in kunst en literatuur. “Door middel van verschillende combinaties van kleuren, licht en schaduwen, lijnen, contouren […] wordt duidelijk contrarevolutionaire inhoud meegesmokkeld (протаскивается).” Alle censors die te maken hadden met posters, tekeningen, etiketten, fotomontages, enz. dienden al het beeldmateriaal dat op hun bureau belandde, nauwkeurig te bestuderen en daarbij “vaker gebruik te maken van een vergrootglas”.

De vaagheid van de instructies leidde tot een golf van ‘aangiftes’ die een paar jaar aanhield. Je kon maar betere het zekere voor het onzekere nemen. Wie in de provincie Koejbysjev als eerste alarm sloeg over de schoolschriftjes, heb ik niet kunnen achterhalen. Het signaal werd in elk geval serieus genomen: de kaft diende van de vier schriftjes gescheurd te worden en te worden vernietigd. “We gebruikten de schriftjes verder met een krant eromheen”, herinnerde een leerling zich.

Het alarm over de Poesjkinschriftjes leidde, niet onverwacht, tot de arrestatie van de twee kunstenaars die de afbeeldingen zo stiekem hadden bewerkt: Michail Smorodkin en Pjotr Malevitsj. Ze kwamen er relatief licht vanaf. De laatste belandde in een kamp in Kargopol, maar kwam in 1940 na nieuwe onderzoek vrij. Smorodkin zat langer vast (hij zou met hetzelfde transport als de dichter Osip Mandelsjtam naar Vladivostok zijn vervoerd), verloor in gevangenschap door bevriezing een deel van zijn voet, maar mocht in 1945 alweer meedoen aan een tentoonstelling in Barnaoel.

De alerte censors legden met het vergrootglas in de hand uiteraard nog meer opruiende signalen van de verborgen vijand bloot. Wat te denken van een doodshoofd op de etiketten van blikken met bonen. Een aantal van deze vondsten komt aan bod in mijn volgende stukje. Als voorproefje hier alvast een foto van Jozef Stalin met zijn Bulgaarse ambtgenoot Georgi Dimitrov, op wiens voorhoofd we met z’n allen inderdaad duidelijk een krul in de vorm van een hakenkruis zien zitten.

———————

Dit verhaal is voornamelijk ontleend aan het artikel Опасные знаки и советские вещи van Aleksandra Archipova en Jelena Michajlik. Wie, tot waakzaamheid gewekt, verder wil kijken: het artikel bevat tal van noten met verwijzingen naar vele bronnen. Archipova en Michajlik schreven ook een boek over dit thema.

Wat de machinist ziet op de Transsiberische Spoorlijn in het goud van de herfst.

———————

Wanneer is Siberië op z’n mooist? Mocht u daar zo snel geen antwoord op weten, kijkt u dan naar onderstaand filmpje. Het is één en al goud wat er blinkt, goud aan de bomen, beschenen door een zon die de boel van extra glans voorziet. Het is het goud van de herfst. We kijken mee met de machinist van een passagierstrein op het stuk van de Transsiberische Spoorlijn tussen Mariinsk en Krasnojarsk, een kleine 300 kilometer, die overbrugd worden in 5,5 uur.  (Het filmpje is niet van mijn hand. Wie het wel gemaakt heeft, weet ik niet, ik plukte het slechts van YouTube.)

 

Waar ik nooit zo bij stil heb gestaan: de Transsib is vooral een goederenspoorlijn – althans, wanneer je afgaat op bovenstaand filmpje. Vijf passagierstreinen slechts komen je tegemoet gedurende die 5,5 uur (ik kan er eentje gemist hebben…), terwijl de locomotieven met goederenwagons met grote regelmaat voorbijkomen. En dat zijn niet van die kleine treintjes ook. Bij twee heb ik geteld, ik kwam tot 64 en 66 wagons.

Er wordt in het filmpje heel wat af gepraat. Tot mijn leedwezen versta ik er bijna niks van. Het is zakelijke communicatie tussen de machinist en de verkeersleiding (?), zeer gedecideerd allemaal, met daartussendoor automatische waarschuwingen voor een brug die wordt genaderd (‘vperedi most’), voor een station (‘vperedi stantsija’) of voor een sein van een bepaalde kleur (‘vperedi zjolty’). Slechts één keer heb ik een rood sein horen aankondigen, helemaal aan het einde van de rit op het station van Krasnojarsk, terwijl er wel vaker wordt gestopt. Raadselachtig vind ik de regelmatig terugkerende waarschuwing ‘signal’. Waar dat naar verwijst, heb ik niet kunnen vaststellen. Verder vroeg ik me af wat een ‘nejtralnaja stavka’ is, waar ook al voor wordt gewaarschuwd. Wel nu, op de afbeelding hier ziet u zo’n stavka; bij die opstaande oranje staafjes.

Alleen vlak voor het station van Altsjinsk (vanaf 2.34.14) meen ik een wat luchtigere conversatie te horen, ik denk intern, niet met de verskeersleiding, maar met de ‘kommendant poezda’, de commandant van de trein: ‘Нужно правильно планировать бригады на правильные поезда.’ (De juiste brigades moeten voor de juiste treinen ingepland worden.) Aardig om te zien vind ik de passagiers op het perron. Voor uit- en instappen is hier drie minuten. De machinist houdt zich daarbij (dat heb ik nagekeken) keurig aan de dienstregeling.   

Verder gebeurt er weinig. Op 3.29.50 steekt iemand een beetje gevaarlijk over. Een minuut later passeren we – er is geen verband, denk ik – een kerkhof. En ik zag nog een paar keer wagons met een soort gaas, bij 3.08.30 bijvoorbeeld. Wat zit daarin? Op de eerste, blauwe wagon staat volgens mij легковые автомобили, personenauto’s dus, maar die heb ik nog nooit in een trein gezien. Op de tweede, groene wagon meen ik универсал трансгрупп (oeniversal transgroepp) te lezen, maar dat brengt me ook niet verder. Wat me daarnaast nog opvalt zijn de baanwerkers in oranje hesjes; velen van hen steken vriendelijk de hand op naar de machinist. Of die terug groet, weet ik niet. Af en toe weerspiegelt slechts zijn silhouet in het beeld. Eén enkele keer meende ik zo een thermosfles te zien, maar dat kan ook een handel op het dashboard, of hoe heet dat in een trein, zijn geweest.

Wel jammer dat de trein oostwaarts rijdt. Waren we Krasnojarsk van de andere kan genaderd, dan hadden we de brug over de machtige Jenisej overgestoken. Hoe dat gaat ziet u op onderstaand filmpje, wat ik voor de volledigheid maar even toevoeg. Niet in de herfst, maar ook mooi.    

———————-