geschiedenis

De gaten van Moskou, waar eens veertig maal veertig kerken stonden

---------------

In Moskou voel ik me nooit echt thuis – en in een kerk evenmin. En in Moskouse kerken? Dat lijkt me dus zeer onwaarschijnlijk, maar zeker weten doe ik dat niet. Want in al die jaren dat ik in de Russische hoofdstad kom, bezocht ik – als mijn geheugen mij niet ernstig bedriegt ­– slechts één keer een kerk. Dat was de Basiliuskathedraal op het Rode Plein, die er aan de buitenkant een stuk indrukwekkender uitziet dan binnen.

Misschien was het tussen mij en de Moskouse kerken (en, wie weet, daarna ook nog tussen mij en de stad zelf) nog iets geworden, had ik er honderd jaar geleden door de straten gelopen. De kans dat ik dan een godshuis was binnengestapt, was in elk geval aanzienlijk groter geweest dan nu. Het aantal kerken dat sindsdien is vernietigd, is enorm.

Moskou stond ooit bekend als de stad van veertig maal veertig kerken. De blinkende koepels zorgden voor een prachtig uitzicht vanaf de Mussenheuvels – hoe vaak wordt dat niet in oude boeken beschreven. Er is nog maar weinig van over. De jonge historicus Pavel Gnilorybov maakte een wandeling langs plekken waar ooit een kerkgebouw stond. Ze gingen tegen de grond voor de bouw van de metro, om plaats te maken voor het verkeer of gewoon omdat de atheïstische overheid dergelijke nesten van obscurantisme niet langer in de hoofdstad wilde zien. De eerste kerk ging in 1922 tegen de vlakte, de laatste in 1972. Het precieze aantal is niet bekend, Gnilorybov houdt het in een artikel op 350 tot 450. Daar past wel een kanttekening bij. Volgens Orlando Figes telde Moskou ooit iets meer meer dan tweehonderd kerken, en dat was tot aan de brand van 1812.    


Loopt u door Moskou en ziet u ergens een onbestemde, open ruimte, dan zou het heel goed kunnen dat daar ooit een kerk stond. Gnilorybov beperkt zich tot acht van zulke plekken – het is meer dan genoeg om er tranen van in je ogen te krijgen. Hadden alleen al díe kerken er nog gestaan, dan had ik Moskou vast in mijn hart gesloten. En stel je eens voor, het huidige Moskou met ál zijn oude kerken nog op hun plek. Alleen het geluid al van de klokken … 

---------------

Eerder schreef ik over een andere korte film van Pavel Gnilorybov, over de dorpjes binnen de stadsgrenzen van Moskou. 

De geschiedenis van een oude Moskouse flat – getekend en beschreven in een adembenemend kinderboek voor volwassenen.

----------------------

Het is 1927 en ik tel vijf primussen. Ze staan in de Moskouse flat waar eens dokter Moeromtsev met zijn gezin woonde. Een aantal gezinsleden woont daar nog steeds, maar ze hebben, gedwongen, gezelschap gekregen van vijf andere families: “Муромцевых уплотняли несколько раз” (letterlijk vertaald: de Moeromtsevs zijn meerdere keren aangestampt. Oftewel: er zijn meerdere families in die ene flat komen wonen). De voordeur, de gang, het sanitair en de keuken worden nu door zeer velen gedeeld. De flat is een kommoenalka geworden.

De primussen staan, op eentje na, in de keuken, waar meerdere bewoners koken en hun was ophangen. Alleen de oude Vera Sjoejskaja, een dame uit een vooraanstaand geslacht en ook ingekwartierd, weet zich enigszins af te zonderen. Haar primus staat op haar eigen kamertje, wat vroeger, voor het gezin van dokter Moeromtsev, het voorraadkamertje was. Ze heeft als enige een icoon aan de muur.  


De geschiedenis van de Moskouse flat, zijn bewoners, de meubels en de spulletjes zijn te volgen in het adembenemende kinderboek История старой квартиры (De geschiedenis van een oude flat). Het is gemaakt door schrijfster Aleksandra Litvina en illustratrice Anja Desnitskaja. Het verhaal begint in 1902, wanneer de familie Moeromtsev de woning betrekt, en eindigt in 2002. De geschiedenis buiten heeft zijn weerslag op het leven achter de voordeur. Praskovja Simonova, tramcondructrice, heeft vanwege uitmuntende arbeid, mooie stof gekregen. Ze naait er een jurk van. Sonja verwijt Klava dat ze zich met haar vriendje Zajtsev te veel afzondert van het collectief. En die Zajtsev is maar een onderontwikkeld figuur. “Maar hij leest gedichten van Jesenin voor!”, verdedigt Sonja zich. Aan de muur in de keuken hangt een foto van Jesenin. Wordt daar – het is 1937 – bij een van de inwoners ’s nachts een telegram bezorgd? Maar er klinken laarzen in de gang – geen telegram. De volgende morgen, zo vertelt Toma (alle verhaaltjes bij de tekeningen worden vertelt door kinderen), is iedereen in de flat stil en somber. Op de tekening van 1937 zien we hoe Lilja Orlik gezichten wegknipt van familiefoto’s …
 


De oorlog (niet iedereen keert terug), de dood van Stalin (de een is bang, de ander blij), de dooi, de dissidenten, de perestrojka en Gorbatsjov, alles komt voorbij, en bij elke periode staat dan weer zo’n prachtige tekening, volgestouwd met mensen, meubels en spulletjes. Een waskom, schooluniform, voedselpakketje voor het front, radio, naaimachine, thermos, voedselbonnen, ski’s, kerstversierselen, laarzen, bandrecorder … Steeds op de volgende pagina worden die spullen nog eens apart getekend en toegelicht. En kijk ook naar de meubelen; hoe de boekenkast uit de werkkamer van dokter Moeromtsev een tweede functie krijgt: die van afscheiding om een extra ‘kamer’ te creëren. De mooie, rode canapé gaat mee tot 2002.

Prachtig is de tekening van een bruiloft in de jaren zeventig. De lange eettafel gaat door een deur heen, de twee uiteinden staan in twee verschillende kamers. En eind jaren tachtig blijken de Moeromtsevs een verre tante te hebben in Parijs! Die komt op bezoek, wat voor veel opwinding zorgt. Mama heeft een potlood klaarliggen waarmee de tante bij de familiefoto’s in een oud album de namen kan schrijven.


We zijn dan al in de tijd beland waaraan ik zelf herinneringen heb. In Leningrad bezocht ik eens een vergelijkbare woning, samen met mijn toenmalige docente Russisch. Die gaf les in Nederland, maar kwam oorspronkelijk uit Rusland. Ik ging met haar langs bij een oude buurvrouw. Ik vertelde iets over mijzelf, in mijn beste Russisch: “Ik ben student. Ik woon op een studentenflat. Ik woon daar met vijftien studenten.” Mijn docente voegde daar, ter verduidelijking voor de oude buurvrouw, onmiddellijk aan toe: “Ze wonen allemaal op een eigen kamer!”  

Schrijfster Litvina en tekenares Desnitskaja hadden bij hun verhaal geen bestaande flat voor ogen. Wel putten ze deels uit eigen herinneringen. Ze zien hun boek vooral als middel om met kinderen over de geschiedenis te praten. En mochten er geen kinderen in de buurt zijn: ook voor volwassenen is het een boek om van te smullen. 

Timothy Snyder geeft college: de rechte lijn van denker Ivan Ilin (1883-1954) naar Ruslands misdaden in Oekraïne.

--------------------

Het duurt een paar minuutjes voor hij op gang komt, maar dan heb je ook wat: een pakkend college van historicus Timothy Snyder,  een glashelder, beklemmend betoog over de invloed van de Russische denker Ivan Ilin (1883-1954) op de politiek van het Kremlin gedurende de afgelopen vijf jaar. "No matter what we are doing, we are innocent."  


Toevallig las ik zeer onlangs Snyders The Bloodlands. Ik dacht dat ik in grote lijnen wel wist wat zich zoal heeft afgespeeld in de jaren 1939-1935 in Polen, Wit-Rusland en Oekraïne ... Aanbevolen, met klem.

-------------

Zo heeft u voorlopig wat te doen. Zelf ben ik er even tussenuit - in Tbilisi en omstreken zoeken naar geïllustreerde Sovjet-uitgaven van Tsjechov uit de jaren vijftig. 

Tekens van leven op berkenbast. Niet uit de Middeleeuwen – uit de Goelag.

berkenbast kaartjes Goelag Sovjetunie

Het is zomer en dan duiken ze weer op: berichtjes over nieuwe vondsten van briefjes, ingekerfd op stukjes berkenbast, opgegraven in vooral Novgorod. De briefjes stammen uit de Middeleeuwen en zijn een goudmijn voor historici en taalkundigen. Ik groef ooit mee, in de zomer, en was erbij toen er weer zo’n breekbaar rolletje berkenbast met een tekstje uit de vochtige grond werd gehaald.

Een opgegraven briefje in Novgorod

Een opgegraven briefje in Novgorod

Ik moest natuurlijk onmiddellijk denken aan die Middeleeuwse briefjes, toen ik de afbeelding boven aan dit stukje tegenkwam. Het is de voorkant van een klein album voor gedichtjes, vervaardigd van berkenbast, niet in de Middeleeuwen, maar in de vroege jaren vijftig van de vorige eeuw. Het is gemaakt door Ona Bereznaité, toen ze in ballingschap zat in Inta in Zuid-West Siberië. Het wordt bewaard in het Museum van verzet en verbanning in Palanga in Litouwen.

Het album bevat maar één gedichtje, gedateerd 2 juli 1953. Dat doet vermoeden dat Ona daarna niet lang meer in Inta heeft gezeten. Het is in het Oekraïens en opgedragen aan Анна/Anna, de Oekraïense variant van Ona, neem ik aan. Anna/Ona krijgt de raad om zich niet over te geven aan droeve gedachten, die kosten alleen maar energie. Denk aan bloemen, dan valt geluk je ten deel, en heb geduld.

berkenbast Ona Bereznajte gedichtje Goelag berkenbast

Ona – ik weet verder niks over haar - was handig en creatief. Er zijn meer werkjes van haar bewaard gebleven: een gehaakt servetje, een napje voor zakdoekjes en een etuitje voor een kam. Op dat etuitje (zie de laatste foto van de korte reeks hieronder) is vermoedelijk een kleine kaart van Litouwen afgebeeld met de rivier de Neman.

Het zou me niet verbazen als Ona een klein centje bijverdiende met haar creaties. Of ze dienden als ruilmiddel. Dat was een reddingsboei voor creatieve gevangenen en bannelingen. (Eerder schreef ik al over zo iemand: tante Tonja uit Odessa.)

Het Virtuele Museum van de Goelag, waar ik Ona’s werkje aantrof, bevat nog meer boodschappen op berkenbast. Hieronder een ansichtkaart van Nikolaj Glazov, een arts die gevangenzat in een kamp in Komi. Op de achterkant schrijft hij aan zijn dochter: “Ritoesenka, wees lief en gehoorzaam je goede mama. Papa-Kolja. 3/V/37.” De tekening is gemaakt door een medegevangene met de initialen E. E. (zie in de rechterbovenhoek), die in 1937 of 1938 is geëxecuteerd.

ansichtkaart Goelag berkenbast eend

 

Een bloknootje dat toebehoorde aan politieke gevangene Roedolf Aller, met notities (in het Russisch en vermoedelijk Ests) van 23-1-1944 tot en met 30.1.1945:

politieke gevangene bloknoot berkenbast Goelag Estland Siberië

Papier was uiteraard schaars in de kampen. Pen of inkt was er wel, wat voor een duidelijk onderscheid zorgt met de berkenbastjes uit de Middeleeuwen, daar werden de boodschappen ingekerfd. Hieronder een kaartje van 18 mei 1943 van politieke gevangene Antanas Banjoelis uit een kamp in de provincie Krasnojarsk. Zo’n kaart werd niet het kamp uitgesmokkeld, die werd ‘officieel’ verstuurd, met een postzegel- of stempel en een stempel van de militaire censuur. Door die censuur – dat lijkt me om gek van te worden – zijn een paar regels zwartgemaakt. Antanas vraagt zijn familie om voedselpakketjes.

stempel censuur Goelag kampen Siberië
kaartje censuur Goelag berkenbast kampen Siberië

En tenslotte nog kaartje, ook uit Kranojarsk, van 6 december 1944, vermoedelijk verstuurd door Norbert Klaus uit Estland. Hij wijst de geadresseerden op instructies van de NKVD voor het versturen van pakketjes. Ook deze kaart heeft een stempel van de censuur. Op de postzegel is een piloot te zien.   

postzegel berkenbast Goelag Sovjetunie

Beljani op de Wolga : houten waterkastelen voor eenmalig gebruik

bajan houtvlotten Wolga


Een koninkrijk voor bewegende beelden! … Van deze majestueuze vaartuigen, die je rond 1900 nog voorbij kon zien komen drijven over de Wolga. Slechts één kant uit, stroomafwaarts, en elk machtig exemplaar slechts één keer. Bij aankomst werd zo’n beljana – zo heetten ze – afgebroken. Er bleef geen spaan van over.

Bewegende beelden, het had gekund, want beljani (de meervoudsvorm in het Russisch) werden nog tot in de 21ste eeuw gebouwd. Ze dreven vooral over de Volga en haar zijrivieren en vervoerden hout, dat in het lagere stroomgebied schaars was en in het hogere volop aanwezig. Verder dan Astrachan kwamen ze niet. Op de plaats van bestemming werd de lading boomstammen verkocht als bouwmateriaal en de boot zelf als brandhout. ’s Winters werden stroomopwaarts nieuwe beljani gebouwd, nieuwe lading opgetast en wanneer de rivier ijsvrij was, kon de enkele reis beginnen.

hout Wolga

Dat optasten van de boomstammen was nog een hele kunst. Echt stevig waren de bajani niet en tussen de lading en de bodem moest genoeg ruimte overblijven om in geval van lekkage snel bij het lek te kunnen. Was bij het stapelen de rand van de bajan bereikt, dan liet men de lading buiten boord verder uitdijen, wat de gevaartes, samen met hun lengte (honderd meter was geen uitzondering) zo’n indrukwekkend voorkomen gaf. Een beljana werd niet geteerd – beetje zonde voor één reis – en de gebrekkige stevigheid was ook geen toeval: hij moest wel weer makkelijk uit elkaar te halen zijn. Boven op het gestapelde hout werd een dek gelegd van planken met daarop hutjes voor de bemanning. Bij een groot exemplaar kon daartussen nog een loopbruggetje worden gemaakt met een hokje voor de loods.

Rusland houtvervoer bossen Wolga bouwmateriaal Astrachan


Een beljana en zijn opvarenden werden niet helemaal overgeleverd aan de grillen van de stroom. Een lood (ik hoop dat ik het goede woord gebruik) sleepte aan een kabel over de rivierbodem, als een soort rem. Met een enorm roer, een verticaal vlot van boomstammen, kon worden gestuurd. In het weinige materiaal dat ik over deze Wolgakastelen gevonden heb, wordt steeds benadrukt dat bij een beljana de achtersteven met het roer aan de voorkant zat en dat een beljana dus met de achtersteven vooruit voer (кормой вперед). Waarom de achtersteven in dat geval niet gewoon voorsteven werd genoemd, weet ik niet.

Na bovenstaande uitleg kan het voor niemand een verrassing zijn dat er geen enkele bejlana bewaard is gebleven. Voor schaalmodellen kunt u terecht in het Riviervlootmuseum in Nizjny Novgorod.    

rivier hout bossen Rusland bajani Wolga

Welke literaire boeken moet je lezen om een juist beeld te krijgen van de Sovjetunie? - 5 (slot)

Ter afsluiting van mijn piepkleine onderzoekje een overzicht, onderaan dit stukje, van de genoemde schrijvers en titels. Bij de samenstelling daarvan vielen een paar dingen op.

Verrassend (en verheugend) vind ik de relatief hoge score (vier vermeldingen) van Anatoli Pristavkins Ночевала тучка золотая (in het Nederlands verschenen onder de wat ongelukkige titel Kaukasus! Kaukasus!). Een van de krachtigste boeken uit de ‘onthullingsliteratuur’ van de jaren tachtig, toen veel hiaten in de geschiedschrijving van de USSR door schrijvers werden opgevuld.

Varlam Sjalamov werd met zijn kampverhalen twee keer genoemd. Dat vind ik weinig voor zo’n monumentaal werk, waarvan de Nederlandse vertaling (Berichten uit Kolyma) veel indruk maakte en alom lovend werd besproken.

Isaak Babel bleef steken op drie vermeldingen, ondanks de vorig jaar verschenen, bejubelde nieuwe vertaling van zijn verhalen van Sjoukje Slofstra. De beschikbaarheid van Nederlandse titels is duidelijk geen garantie voor veel vermeldingen: Ljoedmila Oelitskaja werd slechts één keer genoemd. Konstantin Paustovski, veelvuldig vertaald en vier keer genoemd, blijft onverminderd populair.

Verder vermoed ik dat veel lezers gewoon hun favoriete boeken hebben genoemd, zonder zich af te vragen of die bij elkaar nu wel of niet een juist beeld geven van de Sovjetunie. Opvallend in dit verband was de inzending van Masja Novikova. Zij noemde “allemaal Sovjetboeken” (onder meer drie titels van Leonid Brezjnev), die zeker níet tot haar favoriete behoren: “Ik heb ze nooit gelezen, zelfs toen ik leraar Russische literatuur was op een middelbare school. Mijn leerlingen hoefden deze ook niet te lezen.” Vanwege deze dwarse omschrijving heb ik haar lijstje, hoewel te laat ingeleverd, toch meegeteld.   

 

In het lijstje staan de auteurs met hun aantal vermeldingen, eventueel uitgesplitst naar titels. Soms was men wat vaag (‘Gedichten’). En mogelijk noem ik in enkele gevallen de Russische titel terwijl er een vertaling bestaat. Of omgekeerd, dat ik een Nederlandse titel noem die helemaal niet bestaat. Ik had geen zin om dat steeds uit te zoeken. Auteurs die slechts één keer zijn genoemd (52 in totaal) laat ik onvermeld – ik moet érgens een streep trekken. (Al had ik Fjodor Abramov graag ook een plekje gegund.)

En tot slot: Erg serieus neem ik mijn eigen onderzoekje niet. Ziet u het vooral als een uitgebreide leessuggestie.

 

AUTEURS MET AANTAL VERMELDINGEN:

Michail Boelgakov: 12

- De meester en Margarita: 7     - Hondehart: 5

Vasili Grossman: 6

- Leven en lot: 5      - Alles stroomt: 1

Anatoli Rybakov: 5

- Kinderen van de Arbat: 2     - 1935 en volgende jaren: 1    - Angst: 1    - Het zware zand: 1

Vladimir Vojnovitsj: 5     - De merkwaardige lotgevallen van soldaat Ivan Tsjonkin: 2                   - Avtoportret: 1       - Ivankiade: 1    - Monumentale propaganda: 1

 

Ilf en Petrov: 4

- De twaalf stoelen: 3     - Het gouden kalf: 1

Venedikt Jerofejev: 4

- Moskou op sterk water

 Konstantin Paustovski: 4

“Alles van …”, “Mag zeker niet ontbreken”, enz.

Anatoli Pristavkin: 4

Kaukasus! Kaukasus!

Aleksandr Solzjenitsyn: 4

- In de eerste cirkel: 2

- Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj: 1     - Goelag Archipel: 1

Jevgeni Zamjatin: 4

- Wij: 3     - Verhalen: 1

Graf van Aleksandr Solzjenitsyn - Donskoj klooster, Moskou

 

Vasili Aksjonov: 3

- Generaties van een winter: 2       - Zvjozdny biljet: 1

Isaak Babel: 3

- Rode ruiterij: 2     - Verhalen uit Odessa: 1

Leonid Brezjnev: 3

- Malaja Zemlja: 1      - Tselina: 1      - Vozrozjdenie: 1

Sergej Dovlatov: 3

- Verhalen

Aleksandr Fadejev: 3

- De jonge garde

Nikolaj Ostrovski: 3

- Hoe het staal gehard werd

Karel van het Reve: 3

- Met twee potten pindakaas naar Moskou     - Rusland voor beginners      - Siberisch dagboek

Vasili sjoeksjin: 3 

- Verhalen

Joelija Vosnesenskaja: 3

- Vrouwendecamerone

 

Anna Achmatova: 2

- Requiem

Svetlana Aleksijevitsj: 2

- Wij houden van Tsjernobyl: 1       - Secondhand-Zeit: 1

Joseph Brodksy: 2  

- Anderhalve kamer: 1      - Gedichten:  1

Marius Broekmeyer: 2

- Het verdriet van Rusland

Daniil Charms: 2

- Verhalen

Varlam Sjalamov: 2

- Berichten uit Kolyma

Topol i Neznansky: 2

- Het Bjelkin manuscript: 1      - Journalist voor Brezjnev: 1

Aleksandr Zinovjev: 2

- De lichtende toekomst: 1      - Homo soveticus: 1

Michail Zosjtsjenko: 2

- Verhalen.

(Een enkele oplettende lezer vraagt zich misschien af: en waar is Jaap ter Haar gebleven?  Inderdaad, “Alles van Jaap ter Haar”, werd twee keer genoemd. Maar met titels als Lotje in de dierentuin en Het wereldje van Beer Ligthart, heb ik hem toch maar buiten dit overzicht gehouden.)   

(Hier de linkjes naar deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4.

Welke literaire boeken moet je lezen om een juist beeld te krijgen van de Sovjetunie? - 4

Welke literaire boeken moet je lezen om een juist beeld te krijgen van de USSR? Die vraag stelde ik een aantal weken geleden, 33 lezers reageerden. Enkelen deden dat onder protest. Vooral de beperking van maximaal vijf titels zorgde voor hoofdbrekens en gemopper. Er werd ook gewezen op het ‘scheve’ van een dergelijk ‘onderzoek’: een relatief zeer bescheiden deel van wat er ooit aan Sovjet-literatuur is verschenen, is vertaald. Veel plat socialistisch-realistisch schrijfwerk is daardoor uit het zicht van de Nederlandse lezer gebleven – al werden desondanks meerdere titels uit dit genre genoemd (onder meer Nikolaj Ostrovski: Hoe het staal gehard werd en Aleksandr Volodin: Fabrieksmeisje).

Vier inzendingen (alle van lezeressen) gingen vergezeld van uitgebreide toelichtingen die mijn richtlijn (maximaal 280 tekens) ruimschoots overschreden. Meteen maar mijn excuses: voor plaatsing ontbreekt me de ruimte. Met de regel ‘maximaal vijf titels’ ben ik overigens soepel omgegaan. Eelco den Boer schreef ter afsluiting van zijn inzending: “Dat is meer dan vijf titels, maar het is dan ook een heel groot land”. Waarin hij gelijk heeft. Geen clementie was er voor Erik de Graaf, leraar Duits, die Christoph Hein met Der Tangospieler het overzichtje probeerde binnen te smokkelen. Daarbij voorzag hij – ook niet van gisteren – gemekker, “want dat gaat eigenlijk over de DDR”.

Tegenover de lijstjes met vijf – of soms meer – namen, stonden zeer summiere inzendingen als: "Paustovski mag ook zeker niet ontbreken". Deze zijn netjes meegeteld. Misschien had ik iets duidelijker moeten onderstrepen dat ook boeken over of gebaseerd op literatuur genoemd mochten worden. Dan was een boek als Het verdriet van Rusland van Marius Broekmeyer misschien uitgekomen boven de twee vermeldingen die het nu kreeg.

In dit eerste stukje beperk ik me tot de top van de ‘ranglijst’. Niet verrassend is dat Michail Boelgakov het meest werd genoemd: twaalf keer. Zeven keer betrof dat De Meester en Margarita, vijf keer Hondehart. Evenmin verrassend: de tweede plaats van Vasili Grossman. Vijf keer werd zijn Leven en lot genoemd, één keer Alles stroomt. Vijf keer kwam Vladimir Vojnovitsj voorbij, met Tsjonkin (twee keer), Ivankiade, Monumentale propaganda en Avtoportret. Verrassend vond ik de vijf vermeldingen voor Anatoli Rybakov: Kinderen van de Arbat (twee keer), 1935 en volgende jaren, Angst en Het zware zand. Daarbij moet wel aangetekend worden dat drie van de vijf vermeldingen van één inzender kwamen.

Alle lijstjes zijn geturfd en tellen mee, niet alle lijstjes (“Alles van Jaap ter Haar, Stalin, Teun de Vries”) zijn serieus genomen. 

Michail Boelgakov

Michail Boelgakov

De uitslag van dit onderzoekje vindt u hier.