Wolga

Fawlty Towers op de Wolga - 2

————————-

————————

In mijn vorige stukje, deel 1 van mijn avonturen op de Wolga, heb ik ietsje overdreven. Ik schreef dat de reiziger aan boord opgeschrikt kon worden door vier soorten van alarmsignalen – het zijn er maar drie. Het toespraakje dat we kregen met de veiligheidsinstructies van de directeur van de cruise was kennelijk zo beeldend, dat mijn fantasie met me aan de haal ging. De directeur beschreef de drie alarmsignalen in detail. Ik herhaal ze hier even. (Niet het boeiendste onderdeel van een reisverslag, maar stel, u reist binnenkort zelf over de Wolga, dan kunt u dit soort dingen maar beter weten.)

1 – Algemeen alarm: een aanhoudend, luid belsignaal van 25-30 seconden, 3-4 keer herhaald, wanneer het schip in gevaar is.

2 – Bootalarm: tenminste 7 korte belsignalen gevolgd door een aanhoudend belsignaal van 5-6 seconden. Het signaal wordt 3-4 keer herhaald.

3 – Man-overboord-alarm: 3 aanhoudende luide belsignalen van 5-6 seconden, 3-4 keer herhaald.

Het laatste signaal is overigens uitsluitend bestemd voor de bemanning, u hoeft dus niet in actie te komen. (En denkt u niet dat ik dit alles keurig had onthouden na het praatje van de directeur; ik vond alles naderhand terug op een aanplakbiljetje op de deur van mijn kajuit.)

De directeur hield haar praatje, terwijl de boot aanlegde bij de enige halte tussen Astrachan en Wolgograd: het dorpje Nikolskoje. Door de patrijspoort zag ik een glimp van een oude aanlegsteiger, een débarcadère, zoals je die in alle oude Sovjet-films ziet waarin de Wolga een rol speelt. Na nog een minuut of tien met allerlei uitleg en instructies, mocht ik eindelijk naar buiten.


Nikolskoje was niet veel meer dan een kleine markt, waar je volgens de directeur – het behoorde tot haar veiligheidsinstructies – maar beter niks kon kopen. Ik liep wat rond op de oever en keek vooral naar die prachtige steiger, die helaas flink in verval was. De diverse ruimtes (ooit, vermoed ik, een wachtkamer, kassa’s, een kantine, kantoortjes en zo), waren leeg en verlaten. Dit tot genoegen van rondschietende zwaluwen, die op de omgangen een nestje hadden gebouwd.


Na vier uur ging het weer verder, richting Wolgograd, dat we de volgende morgen zouden bereiken. Het viel me op dat de boot geen rechte lijn aanhield. Af en toe dacht ik zelfs: we varen nu op de oever af, zo meteen gaat het mis! Maar er klonk geen enkel alarmsignaal, de boot volgde nauwgezet de slingerende vaargeul, die gemarkeerd werd door witte boeien (aan de rechterzijde van het schip) en rode (aan de linkerzijde). Wat ik verder aardig vond om te zien, waren de passagiers die rustig rondjes liepen over het dek, alsof ze een wandelingetje maakten door het park.

20190614-1248.jpg

Zo gleed niet alleen het schip rustig voort, maar ook –  excuus voor deze goedkope beeldspraak – de uren. Het werd vanzelf avond, met verschillende soorten amusement.

Ik koos voor het programma-onderdeel “Waar is het circus gebleven?”, dat om 20.30 uur begon in de conferentiezaal op het sloependek. De presentatie was in handen van dezelfde dame die bij het vertrek uit Astrachan aan dek een vrolijk lied had gezongen (zie deel 1). Ook nu was ze in een prima stemming:


Ze begon het programma met de mededeling dat het circus-onderdeel was komen te vervallen. We gingen raadseltjes doen en opdrachtjes uitvoeren. Bij dat tweede onderdeel werden vier vrijwilligers gevraagd – twee mannen en twee vrouwen – en ik zag de bui al hangen. En jawel, ik werd uit het niet al te talrijke publiek geplukt. Je moest doen alsof je aan het strijken was, doen of je een ‘chinees hondje’ was (zo’n kleintje met een wiebelnek op de hoedenplank van een auto), doen of je een hoepel probeerde hoog te houden en alsof je aan het langlaufen was – en dat alles tegelijk, samen in polonaise met de andere drie vrijwilligers. Ik deed erg mijn best en werd beloond met een prijs: een balpen van het reisbureau.

In het volgende onderdeel (iets met liedjes) had ik geen zin meer en ik glipte het sloependek af. Het was een mooie avond, met de zon die onderging achter de oever en de maan die al weerspiegelde in de Wolga. De volgende morgen werd ik vroeg wakker en zag een bewegende schaduw op het gordijn van mijn kajuit. Er was iemand bezig met ochtendgymnastiek.

Voor wie Russisch leest: reacties van deelnemers aan meerdere cruises op hetzelfde schip – zeer lovend – vindt u hier.

Astrachan, dialoog aan de Wolga. "Daar zit geen woord joods bij."

———————

Een paar dagen eerder was ik in een park in Wolgograd al iemand tegengekomen in een T-shirt met in grote letters: AMSTERDAM. Maar wat ik aantrof in Astrachan aan de oever van de Wolga, ging daar natuurlijk vele malen overheen: een echt shirt van Ons Aller Oranje. Het kwam uit Rotterdam.

“Ja, ik ben zeeman. Боцман (bootsman).” Die voorzet kon ik zo inkoppen. “Ah, Боцман, een Nederlands woord!” “Ja, боцман, лоцман, daar zit geen woord joods bij.” 

Hij was in Rotterdam met zijn neus in de boter gevallen, want het was net Koningsdag. “Vanwege jullie Willem III.” (Hij bedoelde natuurlijk gewoon Willy.). “Het was allemaal wel een beetje duur, maar wat een feest was dat!” 

Iemand die iets verderop stond te vissen, mengde zich luidruchtig in het gesprek. “Hé, je moet dáár fotograferen, achter je, een zeemeermin!” Ik dacht dat hij een grapje maakte, maar nee. Daar, achter me, in de Wolga, zwom inderdaad een zeemeermin, die de hond uitliet.  

Beljani op de Wolga : houten waterkastelen voor eenmalig gebruik

bajan houtvlotten Wolga


Een koninkrijk voor bewegende beelden! … Van deze majestueuze vaartuigen, die je rond 1900 nog voorbij kon zien komen drijven over de Wolga. Slechts één kant uit, stroomafwaarts, en elk machtig exemplaar slechts één keer. Bij aankomst werd zo’n beljana – zo heetten ze – afgebroken. Er bleef geen spaan van over.

Bewegende beelden, het had gekund, want beljani (de meervoudsvorm in het Russisch) werden nog tot in de 21ste eeuw gebouwd. Ze dreven vooral over de Volga en haar zijrivieren en vervoerden hout, dat in het lagere stroomgebied schaars was en in het hogere volop aanwezig. Verder dan Astrachan kwamen ze niet. Op de plaats van bestemming werd de lading boomstammen verkocht als bouwmateriaal en de boot zelf als brandhout. ’s Winters werden stroomopwaarts nieuwe beljani gebouwd, nieuwe lading opgetast en wanneer de rivier ijsvrij was, kon de enkele reis beginnen.

hout Wolga

Dat optasten van de boomstammen was nog een hele kunst. Echt stevig waren de bajani niet en tussen de lading en de bodem moest genoeg ruimte overblijven om in geval van lekkage snel bij het lek te kunnen. Was bij het stapelen de rand van de bajan bereikt, dan liet men de lading buiten boord verder uitdijen, wat de gevaartes, samen met hun lengte (honderd meter was geen uitzondering) zo’n indrukwekkend voorkomen gaf. Een beljana werd niet geteerd – beetje zonde voor één reis – en de gebrekkige stevigheid was ook geen toeval: hij moest wel weer makkelijk uit elkaar te halen zijn. Boven op het gestapelde hout werd een dek gelegd van planken met daarop hutjes voor de bemanning. Bij een groot exemplaar kon daartussen nog een loopbruggetje worden gemaakt met een hokje voor de loods.

Rusland houtvervoer bossen Wolga bouwmateriaal Astrachan


Een beljana en zijn opvarenden werden niet helemaal overgeleverd aan de grillen van de stroom. Een lood (ik hoop dat ik het goede woord gebruik) sleepte aan een kabel over de rivierbodem, als een soort rem. Met een enorm roer, een verticaal vlot van boomstammen, kon worden gestuurd. In het weinige materiaal dat ik over deze Wolgakastelen gevonden heb, wordt steeds benadrukt dat bij een beljana de achtersteven met het roer aan de voorkant zat en dat een beljana dus met de achtersteven vooruit voer (кормой вперед). Waarom de achtersteven in dat geval niet gewoon voorsteven werd genoemd, weet ik niet.

Na bovenstaande uitleg kan het voor niemand een verrassing zijn dat er geen enkele bejlana bewaard is gebleven. Voor schaalmodellen kunt u terecht in het Riviervlootmuseum in Nizjny Novgorod.    

rivier hout bossen Rusland bajani Wolga